In Suicide Squad van David Ayer zit een moment dat de schaars geklede Cara Delevingne op een podium duistere magie staat op te roepen. Dat doet ze door met haar heupen te schudden waardoor uit haar achterste zwarte rook komt. Dit was niet bedoeld als grap. Dat de film niet erg aansloeg bij het publiek is dan ook geen verrassing. Als Ayer dan toch graag dit soort plaatjes schiet, waarom dan niet in een genre dat minder serieus is? Dan krijg je zoiets als The Beekeeper; het blijkt een goede match te zijn.
Eloise is een oude gepensioneerde dame die onderdak biedt aan een man die imker is. Wanneer ze digitaal wordt opgelicht en ruim twee miljoen aan liefdadigheidsopbrengsten kwijtraakt, wordt het haar teveel en pleegt ze zelfmoord. De imker blijkt meer talenten te hebben dan bijen verzorgen en neemt wraak. De situatie escaleert al gauw.
Tot op een bepaald moment is dit een serieuze wraakfilm à la John Wick. Het hondje van Wick is hier een lieve dame en John Wick de gepensioneerde 'Beekeeper'; wat dat inhoudt legt de film zelf wel uit. Zodra de Beekeeper op eigen houtje te werk gaat stuurt zijn voormalige werkgever een nieuwe agent om hem uit te schakelen. Wanneer deze opduikt, met een kapsel en outfit uit een foute jarentachtigfilm en hysterisch over-de-topgedrag, is wel duidelijk dat The Beekeeper met een korreltje zout moet worden genomen.
Dan wordt het echt genieten van een actievolle popcornfilm. Het verklaart ook waarom twee bijrolspelers, die de twee FBI-agenten vertolken die de Beekeeper proberen op te sporen, geen bijzonder goede acteurs zijn. En waarom het schurkenpersonage van Josh Hutcherson, die op perfecte wijze een bloedirritante millennial speelt, er zo bij loopt.
Maar regisseur David Ayer heeft wel zijn best gedaan om er een kwalitatieve B-film van te maken door het geheel strak in beeld te brengen. De soundtrack is geen overdreven elektronisch geweld, en zelfs niet overmatig aanwezig om de kijker continu te voeren hoe die zich moet voelen. En de acteurs balanceren op het randje van overacteren, maar gaan er nooit te ver overheen.
De enige die het misschien net iets te serieus neemt is hoofdrolspeler en coproducent Jason Statham. Degenen die vinden dat Keanu Reeves te weinig gezichtsexpressie vertoont hebben deze meester van uitdrukkingsloosheid kennelijk nog nooit aan het werk gezien. Hij heeft bovendien amper foute oneliners en is te perfect.
Als Statham niet al kaal was geweest was letterlijk geen haar op de Beekeepers hoofd gekrenkt. Alleen in het laatste gevecht raakt hij eindelijk gewond, maar bij alle voorgaande knok- en schietpartijen komt hij er volledig ongeschonden van af. Dit is waarschijnlijk een scenariokeuze, maar David Ayer, die weliswaar niet heeft meegeschreven maar wel het sterke Training Day neerpende, had beter moeten weten.
Want als de held geen enkel risico loopt, gaat dat ten koste van de spanning. De Beekeeper valt weer ergens binnen en kan in zijn eentje tientallen mensen met geweren aan zonder een schrammetje op te lopen. B-film of niet: een held moet altijd kwetsbaar zijn.
Daarom is de niet al te serieuze toon van de film een pluspunt, want die tempert de verwachtingen. Het plot is niet bijzonder origineel maar loopt lekker. Wat een Beekeeper uiteindelijk blijkt te zijn en hoe de bijenmetafoor steeds terugkomt werkt enigszins op de lachspieren (niet altijd bedoeld). Ook de setting van de climax is belachelijk op een manier dat er van genoten kan worden.
Sinds zijn geflopte Suicide Squad levert David Ayer films af die hoogstens gemiddeld zijn. Misschien is dit type film, actie met een knipoog, een passend genre voor hem. Het mag op cinematografisch gebied geen hoogvlieger zijn, maar visueel is alles goed te volgen en de productie komt professioneel over. Dat is menig B-film niet gegeven.
The Beekeeper is niet voor iedereen. Je met wel de humor kunnen inzien van een bont gekleed personage dat met een achterlijk groot wapen loopt te knallen. Maar degenen die alleen al bij het lezen van de vorige zin een gevoel van herkenning en plezier ervaren zullen zich kostelijk vermaken. Met een prijskaartje van ruim honderd miljoen dollar is het nog steeds een dure film, maar ook een verademing tussen alle geforceerde blockbusters die krampachtig het grote publiek proberen te bereiken.