Slaughterhouse Rulez stamt uit 2018, maar waarschijnlijk kun je een hoop mensen wijsmaken dat hij tien jaar ouder is. Want het is toch echt alweer een tijdje geleden dat je het woord 'rulez' nog zonder enige ironie kon gebruiken. Het verklaart misschien ook waarom de film voelt als een inhaker op het succes van het alweer zestien jaar oude Shaun of the Dead, zich enigszins profileert als een brutale tegenhanger van de Harry Potter-reeks (die twaalf jaar geleden nog volop gaande was) en afsluit met een nummer van The Hives uit 2007. Prima song weliswaar, maar de film draait om een stel tieners. Zouden die echt naar dik tien jaar oude rockmuziek luisteren? Het lijkt waarschijnlijker dat de regisseur ervoor heeft gekozen omdat hij het nou eenmaal een lekker nummer vond. Dat is zijn goed recht, maar het toont wel een zekere desinteresse in de personages die helaas vaker opspeelt.
Nu zijn al die verouderde elementen op zichzelf beschouwd niet per se een probleem. Ze zouden in 2008 een prima film hebben kunnen opleveren en nu misschien ook nog wel, maar Slaughterhouse Rulez gooit slechts dingen op en laat de uitwerking grotendeels achterwege. Op papier ziet het plot er lang niet onaardig uit: een Britse tiener van bescheiden komaf belandt op een elitaire kostschool, waar hij moet opboksen tegen heersende structuren en uiteindelijk ook met bloeddorstige monsters de strijd aan moet gaan. Je zou tussen die twee beproevingen makkelijk een lijn kunnen trekken, maar schrijver-regisseur Crispian Mills lijkt zich daar nauwelijks van bewust. In zijn hoofd zijn de monsters waarschijnlijk 'gewoon monsters' en de kostschool 'gewoon een locatie'.
Dat betekent overigens niet dat er geen kritische noten gekraakt worden over de kostschool. Waar de Harry Potter-films deze schoolvorm nog tamelijk liefdevol benaderden, zien we in Slaughterhouse Rulez een broeinest van zinloze tradities. Leerlingen worden er niet zozeer klaargestoomd voor de maatschappij, maar voor de heersende elite. Het is een plek waar educatie ondergeschikt is aan netwerken en het ontwikkelen van competitief gedrag. Goede insteek, maar Mills schiet zijn doel jammerlijk voorbij door personages op te voeren die zonder enige creatieve aanpassing uit Hogwarts lijken te zijn weggeplukt. Michael Scheen zou als verwaande rector bijvoorbeeld prima van plaats kunnen wisselen met Kenneth Branaghs flamboyante verschijning in de tweede Harry Potter-film. En de meest hooghartige leerling op Slaughterhouse heeft nota bene een Malfoy-kapsel. Prima als je tegengas wilt geven, maar doe dat dan tenminste op je eigen manier.
Maar ook dat schoppen tegen de artificiële rangorde komt nauwelijks uit de verf. Wanneer de bloeddorstige monsters over het schoolterrein razen, hebben we niets dan sympathieke figuren die het prima met elkaar vinden. En dat terwijl het uiterst logisch zou zijn om de diepgewortelde klassenverschillen in deze crisissituatie uit te spelen. Denk aan een arrogante kwal uit een welgestelde familie die te veel hecht aan trots en tradities om de realiteit onder ogen te durven zien, maar door de omstandigheden boven zichzelf uitstijgt. Of de leerling van eenvoudige komaf die na maanden van onderschatting aan zijn medeleerlingen kan laten zien uit welk hout hij is gesneden. Misschien ietwat platgereden paden, maar ze leiden wel ergens heen. Op die manier zou het episch bedoelde eindstuk heel wat verdiender aanvoelen dan nu het geval is.
Wat evenmin helpt, is de onevenwichtige toon. Er wordt gemikt op een luchtige horrorkomedie, maar in de lange aanloop naar het horrordeel (pas na bijna een uur neemt de film een bloederige afslag) is het enorm behelpen met de humor. Of nou ja, pogingen daartoe. Meestal gaan komedies onderuit omdat de acteurs te hard proberen om grappig te zijn, maar in dit geval lijkt het tegenovergestelde het geval. Zelfs Simon Pegg en Nick Frost lopen er in bijrolletjes maar verloren bij. Je vraagt je bijna af of zij van zichzelf überhaupt grappig zijn, of dat die indruk geheel is toe te schrijven aan de schrijf-, camera- en montagekunsten van hun succesregisseur Edgar Wright. Wanneer Mills in het slotstuk een paar keer laat zien dat hij best aardig uit de voeten kan met horror, dringt zich de vraag op waarom het voorgaande eigenlijk zo nodig als komedie moest worden opgetuigd.
'Best aardig' blijkt helaas in praktisch alles het hoogst haalbare voor Slaughterhouse Rulez. Een enkele keer wordt het best een beetje spannend of raak je best een beetje geïnteresseerd in de personages, en misschien was dat in 2008 nog wel net goed genoeg geweest voor een voldoende. Maar sindsdien hebben we kunnen aanschouwen wat een film als deze ook kan zijn: Attack the Block. Een film die écht grappig is, écht spannend wordt en écht durft te stoeien met klassenverschillen. Op basis van zijn cast en premisse is het uiterst verleidelijk Slaughterhouse Rulez het voordeel van de twijfel te geven, maar aan het eind van de dag is het helaas niet meer dan een sympathieke onderpresteerder.
Slaughterhouse Rulez is nu te zien op Netflix.