Black Panther
Recensie

Black Panther (2018)

Een unieke en prachtig vormgegeven microkosmos binnen het Marvel Cinematic Universum, maar niet zonder zwakheden.

in Recensies
Leestijd: 4 min 8 sec
Regie: Ryan Coogler | Cast: Chadwick Boseman (T'Challa / Black Panther), Michael B. Jordan (Erik Killmonger), Letitia Wright (Shuri), Lupita Nyong'o (Nakia), Danai Gurira (Okoye), Angela Bassett (Ramonda), Winston Duke (M'Baku), Forest Whitaker (Zuri), Martin Freeman (Everett K. Ross), Andy Serkis (Ulysses Klaue) e.a. | Speelduur: 134 minuten | Jaar: 2018

Zoals we allemaal in Captain America: Civil War al zagen, is de koning van Wakanda door een noodlottige bomaanslag heengegaan. Het van de buitenwereld afgezonderde Wakanda zoekt daarom een troonopvolger en logischerwijs probeert T'Challa, de zoon van de koning, aanspraak te maken op die luxe zetel. Daar denken anderen echter net zo over. Door die strijd dreigt het land nog verdeelder te raken. Jarenlang verborgen geheimen zouden zomaar eens boven water kunnen komen, met alle gevolgen van dien. Deze laatste solofilm voor het cumulatieve spektakelstuk Avengers: Infinity War duikt in de wereld van Black Panther, maar hoeveel nieuwigheid valt daar eigenlijk nog te ontdekken?

Puur kijkend naar de vormgeving een hoop. Op het eerste gezicht is Wakanda een doorsnee derdewereldland, maar wie eenmaal de verborgen wereld binnentreedt, zal ontdekken dat Wakanda eigenlijk een technologisch zeer geavanceerde natie is, voedend op de krachten van het fictieve metaal vibranium (waar bijvoorbeeld ook het schild van Captain America van gemaakt is). De volkeren van dit bruisende land zijn rijkelijk versierd met een groot scala aan culturele uitingen, zoals lipschotels en ingesneden krokodillenhuiden. Het thuisfront van de zwarte panters is een land waar de primitieve Afrikaanse stammencultuur hand in hand samengaat met de moderne wetenschap. Zeker door het effectieve gebruik van rimboemuziek komt het totaalplaatje helemaal tot leven. Black Panther is nu al een kandidaat om volgend jaar enkele Oscarnominaties binnen te slepen op het gebied van productie, make-up, kostuums en geluid.

Het diep in het regenwoud verscholen Wakanda is dus onwerkelijk mooi en ongekend modern. Voor degenen die erover gehoord hebben klinkt het als een sprookje. De psychotische gangster Klau (gespeeld door een voor de verandering eens motion-captureloze Andy Serkis) wist als één van de weinige buitenstaanders Wakanda binnen te dringen en te verlaten. Hij misbruikt zijn zeldzame kennis van de waarheid voor zijn eigen criminele agenda. Samen met T'Challa's vijandige tegenpool Erik Killmonger (gespeeld door Michael B. Jordan, die nu de kans heeft gekregen om eens écht te vlammen in een superheldenfilm) zorgt hij voor de nodige spanningen op het wereldtoneel, waarmee zich een politieke thriller ontvouwt die qua toon sterk doet denken aan het alom geprezen The Winter Soldier. Jordan weet met overtuiging een emotioneel gelaagde slechterik neer te zetten. Zeldzaam in dit filmuniversum.

Black Panther toont op sommige momenten zelfs een bepaalde ruwheid die doet denken aan de Netflix-afdeling van Marvel. Waar Marvel vorig jaar toch wel een paar keer flink uit de bocht vloog met haar schijtlollige komedie, weet regisseur Ryan Coogler de grappentrommel veel genuanceerder in te zetten. Vooral T'Challa's hondsbrutale zusje Shuri (met 'swag' gespeeld door Letitia Wright) en stamhoofd M'Baku stelen op dat gebied de show. Eerlijk is eerlijk, hoofdrolspeler Chadwick Boseman delft te midden van zo'n sterk ensemble een beetje het onderspit. Verder mag er best stil worden gestaan bij de maatschappelijke betekenis van de film. Black Panther is namelijk ergens ook wel een mooie opsteker voor de zwarte gemeenschap, zeker in Amerika, en toont de zo gewenste rolmodellen van gekleurde mannen en vrouwen met een betekenisvolle positie. Daarnaast speelt de film ook subtiel in op een aantal actuele politieke thema's zoals de vluchtelingencrisis en discriminatie.

Tot nu toe aan creativiteit geen gebrek dus. Coogler weet zich met zijn unieke en levendige plaatjes prima te onderscheiden binnen het genre. Jammer genoeg geldt dat minder voor het tempo en de opbouw van het ietwat magere verhaaltje van zijn film. Het verhaal wordt op sommige momenten met een sneltreinvaart verder getrokken en kakt op andere momenten juist weer te veel in. Zeker het eindgevecht, waarin de CGI-kwaliteit ook even terugloopt naar videogameniveau, is zo lang uitgesmeerd dat het associaties oproept met de ellendig lange strijd in The Hobbit: The Battle of the Five Armies. Deels zal dat ook komen doordat Coogler, in tegenstelling tot veel van zijn collega's, weinig heeft geknipt in de actiescènes, waardoor deze wat langdradig aanvoelen. Wat ook opvallend is dat Marvel vrijwel alle grote sleutelmomenten - tot aan één van de twee after-creditsscènes aan toe - heeft verklapt in haar promotiecampagne.

Al met al bekruipt je toch stiekem het gevoel dat Black Panther vooral het laatste stukje is dat nog ingekleurd moest worden op de wereldkaart van Marvels fictieve filmuniversum, waardoor de basis nu stevig genoeg is voor Infinity War. Coogler heeft een rijke, onbekende wereld weten te scheppen, maar laat veel steken vallen door juist een relatief armoedig verhaal in diezelfde schitterende omgeving te vertellen. Een gouden kroon maakt nog geen koning. Als Coogler net zoveel aandacht had besteed aan het verhaal, dan was Black Panther zonder twijfel door de fans bekroond als beste Marvel-productie ooit. Nu is het slechts een minderwaardige onderdaan, maar wel een vermakelijke. Op naar Infinity War!