Borg/McEnroe
Recensie

Borg/McEnroe (2017)

Een geweldige historische sportwedstrijd staat niet meteen garant voor een geweldige film.

in Recensies
Leestijd: 4 min 30 sec
Regie: Janus Metz | Cast: Sverrir Gudnason (Björn Borg), Shia LaBeouf (John McEnroe), Stellan Skarsgard (Lennart Bergelin), Tuva Novotny (Mariana Simionescu), e.a. | Speelduur: 107 minuten | Jaar:

Het is geen geheim dat veel toptennissers een zekere vorm van obsessie met zich meedragen. Denk aan de dwangmatige rituelen van Rafael Nadal of het eindeloos stuiteren met de bal voor een service van Novak Djokovic. Niet verwonderlijk eigenlijk, in een topsport waar spelers continu een torenhoog niveau van zichzelf eisen en erg weinig ruimte overlaten voor fouten. Nog meer dan een strijd op de baan is een match een strijd in het eigen hoofd. Degene die daar het beste mee om kan gaan komt doorgaans als winnaar uit de bus. Juist dat gegeven maakt de legendarische clash tussen Björn Borg en John McEnroe boeiend, maar tegelijkertijd lastig te vertalen naar het witte doek.

In 1980 troffen Borg en McEnroe elkaar in een legendarische Wimbledon-finale, die tientallen jaren later nog steeds als een van de beste potjes in de geschiedenis van de sport wordt gezien. De destijds nog maar vierentwintigjarige Zweed was al jaren een icoon en op jacht naar een mogelijke vijfde zege in het toernooi op rij, de éénentwintigjarige Amerikaan zijn uitdager, bezig aan een stormachtige opmars op het hoogste podium. Meer nog dan een gevecht tussen twee grootmachten is het een ontmoeting tussen twee totaal contrasterende persoonlijkheden. Borg is de onderkoelde perfectionist, een binnenvetter die aan de oppervlakte de kalmheid zelve lijkt, maar in zijn hoofd permanent op het randje staat te bezwijken onder de immense druk. McEnroe kent diezelfde drang om de beste te willen zijn, maar bereikte met zijn explosieve karakter en plotselinge woede-uitbarstingen al snel een beruchte status binnen de beschaafde cultuur van de sport. Met LaBeouf in de gelederen zou je je als regisseur in dat opzicht geen geschiktere vertolker kunnen wensen.

De grote vraag in deze karakterstudie - want zo valt deze biopic wel het beste te beschrijven - is dus vooral wat maakt dat deze mannen zijn zoals ze zijn. Om maar gelijk met de deur in huis te vallen: een echt bevredigend antwoord weten de Deense regisseur Janus Metz en scenarist Ronnie Sandahl hier niet op te formuleren. De kijker moet het doen met een aantal losse flashbacks naar een jonge Borg en McEnroe. Niet alleen zorgt het gegeven dat de film van Zweedse makelij is voor een scheve balans qua aandacht voor de spelers, maar helaas zijn jeugdscènes ook niet bijster interessant of informatief. De onrealistische verwachtingen die familieleden en de buitenwereld opleggen, spelen uiteraard een vitale rol, maar tot een écht diepgravende kijk in de psyche van beide heren komt Metz helaas niet. Daarmee is de film toch voornamelijk bezig met het etaleren van de karaktertrekken van beide heren, en niet zozeer met het verklaren of inzichtelijker maken ervan.

Een ander punt waardoor deze biografie maar moeilijk op gang wil komen, is de afwezigheid van interactie tussen de twee spelers buiten de baan. Een film als Rush gedijde enkele jaren geleden goed op zowel de sportieve als onsportieve rivaliteit tussen coureurs Hunt en Lauda, maar tussen de mensen Borg en McEnroe valt maar weinig vuur te bespeuren. Toegegeven, in de echte wereld waren de twee iconen dan ook verre van elkaars vijanden. Sterker nog, ze werden zelfs zulke boezemvrienden dat McEnroe enige jaren later op mocht draven als getuige op Borgs bruiloft. Helaas voor deze biografie ontstond deze toenadering pas plaats na de legendarische finale, waarmee je als kijker toch voor het grootste gedeelte zit te kijken naar twee op zichzelf staande eilandjes. Twee in zichzelf gekeerde individuen die voornamelijk aan het worstelen zijn met hun eigen persoonlijkheden.

Wanneer de film eenmaal bij de slopende finale aanbelandt, is het lastig om nog erg te investeren in de ontknoping. Niet omdat alleen omdat het moeilijk te bepalen is wie van de twee de grootste gunfactor geniet, maar vooral omdat je zelfs wanneer de climax nadert nog steeds niet echt het gevoel hebt de personages door en door te kennen. In een echte wedstrijd zou het zinderende spelverloop en het hoge spelniveau dan nog volstaan om het publiek op het puntje van zijn stoel te houden. Metz moet niet alleen een hoop cinematografische kunstgrepen uithalen om te verhullen dat zijn hoofdrolspelers geen grootmeesters in de sport zijn, maar je verlangt ook iets meer emotionele binding in een dergelijke gedramatiseerde reconstructie. Een kortstondige compilatie van eerder vertoonde flashbacks is niet voldoende.

Het is zonde dat er niet veel meer van deze biografie te maken valt, aangezien er toch wel degelijk een aantal lichtpuntjes te bekennen zijn. Ten eerste oogt de film van Metz fraai, dankzij zijn sterke cinematografie en de aan het tijdsbeeld getrouwe aankleding, van de sportkleding tot aan de kapsels. Daarnaast heeft men met LaBeouf en Gudnason twee zeer toegewijde hoofdrolspelers in huis. Eerstgenoemde profiteert optimaal van het gegeven dat zijn eigen reputatie veel overeenkomsten vertoont met die van McEnroe, maar hij blijft hier niet gemakzuchtig op leunen om zich het personage eigen te maken. Daarvoor beschikt LaBeouf ook over genoeg acteerkwaliteiten om de keuze voor zijn casting te verantwoorden. Zijn IJslandse tegenspeler moet het meer hebben van subtiele maniertjes en gezichtsuitdrukkingen, maar levert in alles een accurate benadering van het Zweedse tennisicoon. Hun aanwezigheid an sich maakt Borg/McEnroe daarmee toch het aanzien waard, al zal de doorgewinterde sportliefhebber bij een aflevering Andere Tijden Sport waarschijnlijk beter aan zijn trekken komen.