In de loop der jaren is veel vooruitgang geboekt op het gebied van aids. Niet alleen is de ziekte dankzij de medische ontwikkelingen teruggebracht van een levensbedreigende kwaal naar een chronische aandoening, maar ook qua voorlichting, bewustwording en acceptatie staat de ziekte beter op de kaart. Aids is niet meer die homoziekte en men wordt veel beter geïnformeerd over preventie en veilige seks. Voor jongeren begint dit beeld gelukkig steeds meer de normaalste zaak van de wereld te worden. Juist daarom is het ook voor hen goed om erbij stil te staan dat deze progressie niet vanzelfsprekend is geweest en aidspatiënten in de jaren tachtig en negentig hard hebben moeten strijden voor hun rechten.
Regisseur en scenarist Robin Campillo (die eerder het script voor het Oscargenomineerde Entre les Murs schreef) maakte destijds deel uit van een van deze actiegroepen. Het inspireerde hem tot het maken van deze film. Het in Parijs gevestigde Act Up had als voornaamste doel de onverschilligheid van het Franse volk en de overheid tegenover de aidsepidemie weg te nemen. Een kwestie van levensbelang, zoals hun slogan 'Silence = Mort' onderstreept. Ondanks het feit dat Campillo als regisseur nog niet zo gek veel films op zijn naam heeft staan, kunnen we in elk geval twee vaste eigenschappen van zijn werk herkennen: de man is maatschappelijk betrokken, en zoals je van een typische Fransoos zou mogen verwachten, niet vies van een stevige discussie.
Hoewel Act Up de nodige spraakmakende protestacties verzorgd heeft, is het daarmee niet geheel verrassend dat de boeiendste scènes zich regelmatig afspelen in de collegezaal waar de organisatie vergadert. Al was het maar vanwege de uitgebreide spelregels die hierbij worden opgesteld om het debat zo soepel mogelijk te laten verlopen - zoals het knippen met vingers in plaats van klappen om te voorkomen dat de spreker overstemd wordt. De belangrijkste agendapunten draaien voor een groot deel om het hoe en waarom van het actievoeren. Waar ligt de grens tussen een geslaagde guerrilla-actie en een optreden dat in de media als te agressief kan worden uitgelegd? Wat voor boodschap trekt daadwerkelijk de aandacht van een publiek dat liever wegkijkt dan de gevaren van aids erkent? De verschillende uitgesproken personages binnen de groep leveren hiermee de nodige conflicterende opvattingen, zeker aangezien voor sommigen (de leden die zelf besmet zijn met het virus) de tijd harder dringt dan voor anderen.
Een puur pragmatische kijk op de doelen die Act Up voor ogen heeft, en hoe de organisatie hiernaar toe probeert te werken, is 120 BPM daarmee zelden. Daarvoor is het debat te vermengd emoties, die geheel begrijpelijk zijn voor de leden binnen de groep die de gevolgen van aids aan den lijve ondervinden. Dit komt het duidelijkst naar voren tijdens de opbloeiende romance tussen de rebelse en seropositieve Sean en nieuwkomer Nathan, die zelf niet besmet is met het virus, maar zich als jonge homoseksueel wel zorgen maakt. Hierin schuwt Campillo - evenals zijn collega Abdellatif Kechiche enkele jaren geleden met La Vie d'Adèle - expliciete en tamelijk langgerekte seksscènes niet. Ook in zijn geval zullen deze scènes voor sommigen misschien iets té zijn, maar ze dienen hier wel degelijk een doel: de bewustwording dat ook mensen met hiv er een gezond seksleven op na kunnen houden, zolang het maar veilig en met wat extra voorzichtigheid gebeurt. Die laatste tip geldt overigens net zo goed voor alle generaties en geaardheden, seropositief of niet.
Hoewel het begrijpelijk is dat Campillo een dergelijke verhaallijn inbouwt om ook het publiek emotioneel bij het thema betrokken te houden, maakt zijn film hier halverwege wel een zekere omslag. De werkzaamheden van Act Up verdwijnen gaandeweg steeds meer naar de achtergrond, terwijl de nadruk steeds meer gelegd wordt op de slopende strijd van een van de leden voor wie het einde begint te naderen. Om Campillo daarmee van manipulatie te betichten zou echter misplaatst zijn, aangezien de regisseur tijdens de slotakte juist uiterst integer te werk gaat en nergens mikt op valse sentimenten. Echter, door zoveel nadruk op het lot van slechts één individu te leggen, raakt de film het grote plaatje, en daarmee deels zijn urgentie kwijt.
In feite heeft Campillo daarmee twee films in één gemaakt. Beide hebben hun waarde, maar toch overheerst de gedachte dat een eenduidige richting en wat rigoureuzere werkwijze in de montagekamer een strakkere, en misschien ook relevantere film hadden opgeleverd. Aan emotionele impact heeft 120 BPM echter geen gebrek. Je moet namelijk wel een erg hardvochtige ziel hebben om geen traantje weg te pinken of op zijn minst een brok in de keel te krijgen. Met name de plotselinge overgang van het laatste energieke shot, midden op een dansvloer, naar de doodstille eindcredits hakt er stevig in. Een brute herinnering dat het leven gevierd moet worden, aangezien het zomaar opeens voorbij kan zijn.