Met ruim veertig jaar vliegervaring op zijn conto, heeft de cockpit voor US Airways-piloot Chesley Sullenberger (bijgenaamd Sully) geen geheimen meer. Zelfs in de meest extreme situaties blijft hij kalm en werkt hij vakkundig naar een veilig einde toe. Hetzelfde kan gezegd worden over de regie van de inmiddels zesentachtigjarige filmveteraan Clint Eastwood: het is kalm, vakkundig, maar ook wat veilig. Op de openingsbeelden na dan, waarin op huiveringwekkende wijze een New Yorkse ramp wordt herbeleefd.
De verpakking van deze scène is wat voorspelbaar, maar het laat wél zien dat Sully getroebleerd is geraakt na de noodlanding van 15 januari 2009 op de Hudson-rivier. Door een zwerm vogels raakten de vliegtuigmotoren aan beide kanten defect, waardoor hij binnen een mum van tijd een levensbelangrijke beslissing moest nemen: rechtsomkeert maken of landen op de brede strook water naast het eiland Manhattan. Wonderwel kwamen alle honderdvijfenvijftig passagiers er zonder kleerscheuren vanaf, waarop de media het voorval bestempelden als The Miracle on the Hudson. Daarmee is geen woord te veel gezegd.
Maar maakt het voorval Sully ook tot een held? Of heeft de piloot nodeloos veel mensenlevens op het spel gezet met zijn reddingsmanoeuvre? Afgaande op de reacties van de inwoners van New York, blijkt vooral het eerste. De lokale bareigenaar heeft een shotje naar hem vernoemd, een hotelmeisje vliegt hem zomaar om de nek voor een knuffel en dan is er ook nog een groep journalisten die dag en nacht klaarstaan om hem te interviewen. Dat levert ook een klein probleempje op: omdat íédereen Sully als een held ziet, blijft het dilemma dat Eastwood poogt op te roepen wat aan de oppervlakte steken. Anders dan in het met controverse omgeven American Sniper is het antwoord op de vraag wat heldendom inhoudt, hier simpelweg té voor de hand liggend. Een onderzoekscommissie die de piloot het liefst in het beklaagdenbankje ziet plaatsnemen, maakt het er al helemaal niet beter op. De eendimensionale personages steken lelijk af en lijken eerder op schurken uit een B-film dan op intelligente case-onderzoekers.
Gezien de beperkte speelduur van zesennegentig minuten, is het ook opmerkelijk dat Eastwood het drama in Sully wat in het luchtledige laat hangen. Hij verleent hoofdpersonage Sully, aangenaam ingetogen gespeeld door de altijd fijne Tom Hanks (hier met witgrijs kapsel en bijpassende snor) slechts twee flashbackscènes. Inhoudelijk voegen ze niets toe; het is regie volgens het handboek dat dicteert dat flashbacks personages horen uit te diepen. Maar Eastwood is ditmaal niet zo gretig om de psychologische dieptes van zijn personage te verkennen. Veel liever reconstrueert hij keer op keer de vliegtuiglanding op het water, telkens bezien vanuit een ander perspectief (dat van de veerbootmedewerkers, de reddingswerkers, de vluchtleiding, etc.). En met succes: hoewel de afloop van die noodlanding inmiddels bekend is, is het knap dat de spanning iedere keer weer zo goed behouden blijft. Bovendien ziet het er visueel ook nog eens puik uit: Eastwood schoot zijn film met Imaxcameras, wat zich uitbetaalt in wijde, kraakheldere shots van de Hudson-rivier in wintertijd. Het is daarom extra jammer dat de boel eromheen aanvoelt als een vlucht op de automatische piloot.