De scheidslijn tussen autobiografie en pure fictie in de filmwereld wordt steeds vager. Na 'gebaseerd op' en 'geïnspireerd door' hebben we nu een 'imaginair portret van'. Wat dat precies inhoudt, ontdekken we in Fur. Diane Arbus, die met haar beelden een onuitwisbare indruk achterliet in de wereld van de fotografie, had een zeer interessant leven. Na een dramatische jeugd trouwde ze met een huis- tuin- en keukenfotograaf, die ze samen het haar twee bloedjes van kinderen in de steek liet toen ze besefte dat ze zelf véél beter was in dat werk. Niet bepaald doorsnee dus. Evenmin als haar foto's, waarvan op de bekendste een doodeng blond jongetje obsessief strak in de camera kijkt. De makers kozen ervoor om de film niet zozeer op haar leven te baseren, maar meer op haar sprookjesachtige foto's.
De bovenbuurman in het appartementencomplex waar Diane woont, intrigeert haar al vanaf het moment dat ze hem met een masker voor zijn gezicht de woning ziet betrekken. Geïnspireerd door zijn verschijning pakt ze haar fototoestel, een cadeautje van manlief dat al jaren in de kast ligt te verstoffen. Bovenbuurman Lionel blijkt slachtoffer van een uitzonderlijke ziekte: zijn hele lijf is bedekt met een dikke laag beerachtig haar waar niet tegenop te scheren valt (detail: Arbus' echte vader leed ook aan deze ziekte, zij het minder ernstig). Diane weet er doorheen te kijken en er ontwikkelt zich een innige vriendschap tussen de twee 'freaks'. Als ze steeds meer tijd doorbrengt in het gezelschap van Lionel en zijn circusachtige vrienden (denk: vrouw met de baard en meer van dat al) begint ze haar gezinsleven te verwaarlozen. En dat valt niet goed bij echtgenoot Allan.
We verklappen niet echt iets als we zeggen dat de vriendschap tussen Lionel en Diane uitgroeit tot liefde. In eerste instantie is dat een beetje vreemd, want als toeschouwer is het moeilijk om te wennen aan het beeld van een mooie vrouw als Kidman die iets ziet in de harige Downey Jr. Toch is de chemie tussen de twee onmiskenbaar. Bij tijd en wijle knettert het van het scherm. Het goede spel van beide acteurs is indrukwekkend en Kidman laat zien dat ze ondanks haar overdosis botoxinjecties zowaar nog over gezichtsuitdrukkingen beschikt.
De kloof tussen Diane en echtgenoot Allan groeit en groeit intussen maar. Net als Allans haar. Want hoe meer tijd Diane met Lionel doorbrengt, hoe langer en dikker zijn baard wordt. Zijn vrouw krijgt hij er niet mee terug. Integendeel, als ze eenmaal heeft ontdekt dat ook zij goede foto's kan maken en zelfstandig kan zijn, gaat ze er vandoor. Maar 'happily ever after' is het niet bepaald voor haar en Lionel.
Fur is een aparte film, zonder de negatieve associatie die normaal gesproken aan deze term verbonden is. Het hele karakter Lionel is, zeker in het begin, enigszins lachwekkend. Het duurt even voordat hij geloofwaardig wordt. De keur aan circusartiesten die zich in het leven van de Arbus-familie wurmt, is excentriek en ook Diane blijkt niet bepaald een doorsnee persoon. De kracht van Fur ligt in het feit dat je het, uiteindelijk, allemaal toch gelóóft. En dat het je interesseert wat er met Lionel gebeurt en welke keuzes Diane maakt. Dat het allemaal wonderlijk schoon is vormgegeven, met hier en daar een Hitchcockiaanse camerahoek en strakke editing, maakt het allemaal nog beter.
Toch blijft de vraag: waarom is er gekozen voor een dergelijk fictief verhaal? Regisseur Shainberg zegt dat hij voor deze benadering heeft gekozen omdat Arbus een fotografe was die vaak een (jaren)lange vriendschapsrelatie had met de onderwerpen die ze fotografeerde. Dat was volgens hem de kracht van haar werk en dat moest de kern van zijn film worden. Het is uiteindelijk een sprookje geworden, waarmee Arbus-fans zich absoluut tevreden kunnen stellen, als ze het 'waarheidsgehalte' even buiten beschouwing laten. Een film met een hart dus, die best nog wel eens een paar dagen door je hoofd kan spoken (al is het maar vanwege de scheerscène).