In de vredige huiskamer van Elisabeth op het eiland Guernsey dendert via de tv het gruwelijke nieuws binnen over de terroristische aanslagen in de Londense ochtendspits. Haar dochter, die in Londen woont, neemt haar telefoon niet op. Elisabeths voicemailberichten worden steeds wanhopiger naarmate ze langer niets van haar kind hoort. Als de getormenteerde moeder halsoverkop naar Londen vertrekt om haar dochter te zoeken, komt ze terecht in een wereld die haar beangstigt: een stad vol buitenlanders. Op hetzelfde moment zoekt de Afrikaans-Franse Ousmane zijn zoon, die Elisabeths dochter goed gekend blijkt te hebben. Elisabeth ziet in Ousmane eerst een vijand, maar langzamerhand dringt het tot haar door dat ze lotgenoten zijn.
De aankomst van Elisabeth in de praktisch volledig zwarte wijk waar haar dochter woont, is een van de sterkste momenten van London River. Als een bang vogeltje beweegt Brenda Blethyn zich door dit Arabische Londen: ze wil zoveel mogelijk te weten komen over haar dochter, maar schrikt van bijna iedereen die haar te woord staat. Deze scènes hebben een mooie spanning (is Elisabeth een racist of alleen maar overdonderd door alles wat haar vreemd is?), maar ze bieden ook een interessant portret van het hedendaagse Londen, een stad die we in de bioscoop doorgaans als hippe, witte metropool te zien krijgen.
Boswachter Ousmane is vanuit Frankrijk naar Londen gekomen met hetzelfde doel als Elisabeth: het vinden van zijn kind dat sinds de aanslagen zoek is. De statige, grijzende Afrikaan krijgt in de gaten dat hun beider kinderen samenwoonden, maar Elisabeth geeft hem in blinde paniek aan bij de politie wanneer hij haar een foto laat zien waarop hun kroost samen poseert. Ze trekt echter al gauw bij en biedt Ousmane aan om bij haar in haar dochters appartement te logeren tijdens de tergende zoektocht naar het vermiste koppel.
Hierna verliest Londen River snel zijn glans: de spanning vloeit weg en wat volgt is een voorspelbare toenadering tussen de twee verdrietige ouders. Als kijker voel je op je klompen aan dat Elisabeth onder haar aanvankelijke xenofobie eigenlijk een lieve, warme vrouw is; des te ongeloofwaardiger wordt het gegeven dat haar dochter haar relatie met een buitenlander voor mams volstrekt verborgen hield. Al helemaal onwaarschijnlijk is de valse hoop die Elisabeth en Ousmane tegen het eind van de film kortstondig koesteren. Goed, als wanhopige ouder wring je je natuurlijk maar wat graag in allerlei bochten om te kunnen geloven dat je kind nog leeft, maar irritant genoeg lijkt regisseur Bouchareb van zijn publiek eenzelfde naïviteit te verwachten.
Dit soort mankementen in de plot waren te vergeven geweest wanneer London River als portret van rouw en ontreddering geslaagd was. Maar omdat we het vermiste stel in kwestie nauwelijks leren kennen en de interactie tussen Elisabeth en Ousmane aan de oppervlakte blijft steken, komt de film uiteindelijk niet verder dan goede bedoelingen.