Je kunt tegenwoordig een legertje computers aanschaffen, je zolderkamer of garage leegruimen en een team tekenaars en whizzkids aan het werk zetten en zonder al te veel moeite een animatiefilmpje in elkaar draaien. Toegegeven, het is wat kort door de bocht, maar deze indruk krijg je haast wel als je ziet wat er de laatste jaren aan animatiefilms over ons wordt uitgestort. Soms levert dit artistieke hoogstandjes op, waarbij een gebrek aan budget juist de passie aanwakkert en tot creatieve ingevingen leidt. Het kent echter ook zijn keerzijde, getuige de goedkope klonen van gerenommeerde animatiegiganten die voor een euro in de voordeelbakken van de speelgoedketens te vinden zijn. Het Scandinavische THOR: De Legende van Walhalla zweeft hier ergens tussenin.
Het project van onder anderen -regisseur Óskar Jònasson wordt aangeprezen als de eerste avondvullende animatiefilm van IJslandse bodem. In feite gaat het hier echter om een coproductie met de Duitsers en Ieren. THOR - de naam doet al zoiets vermoeden - is een vrije bewerking van de Noorse mythologie. De hoofdpersoon is een jonge smid die droomt van een heldenbestaan als strijder, maar ziet zich geconfronteerd met een veeleisende moeder die hem liever gewoon de handen uit de mouwen ziet steken. Ze heeft Thor nog net wel verteld dat hij de zoon is van oppergod Odin. Bij toeval komt Thor in het bezit van een machtige hamer waarmee hij nog wel even moet zien om te gaan. Het wapen komt uitstekend van pas in de strijd tegen de koningin van de onderwereld, Hel, die een bedreiging vormt voor zowel het aardse als het godenrijk.
THOR komt wat ongemakkelijk op gang. Jónasson richt zijn focus op een aantal verhaallijntjes die vrij vlot samenkomen. We moeten in vluchtige scènes kennismaken met Thor, zijn veeleisende moeder en het mooiste meisje van het dorp Edda. Daarnaast krijgen we een blikseminkijkje in het reilen en zeilen van het godenrijk Asgaard en een koopman die zijn magische hamer aan Odin moet zien te slijten. Bovenop dit alles moeten ook nog eens de slechte Hel en haar snode plannetjes aan het jeugdige publiek worden geïntroduceerd. Deze kleurrijke animatiefilm is namelijk enkel en alleen op de kinderen gericht die misschien wat moeite zullen hebben met zoveel info ineens. Het besef dat kinderen de enige doelgroep zijn stelt meteen de verwachtingen flink naar beneden bij.
Dat is maar goed ook, want de volwassen kijker zal zich ergeren aan de flauwe grapjes en de ondanks de 3D-bril eendimensionaal uitgewerkte personages. Het zou oneerlijk en zelfs ongepast zijn om dit IJslandse animatiewerkje met de miljoenenproducties van Pixar of DreamWorks te vergelijken. Deze richten zich ook op een veel breder publiek. De jonge kids voor wie THOR in elkaar gecomputerd is zullen zich niet storen aan de houterige animaties en de flauwe grapjes die uit de getekende mondjes komen. Het bescheiden hoogtepunt is de nadere kennismaking tussen Thor en zijn eigenwijze stuk gereedschap. Deze theoretisch sterke scène wordt er door Jónasson in rap tempo doorheen gejast, waarschijnlijk omdat hij heeft onderschat dat zijn doelgroep de aandacht toch niet zo lang kan vasthouden.
Het blijft een raadsel wat de regisseur van een oerdegelijke IJslandse thriller heeft aangetrokken in dit puur voor kinderen gefabriceerd animatietussendoortje. Wellicht verklaart zijn onbekendheid met het computergetekende medium de reden voor het regelmatig misslaan van de plank op elk denkbare vlak. Dit is helemaal verbazingwekkend als je bedenkt dat Jónasson is bijgestaan door twee coregisseurs die wél ervaring hebben met het maken van animatiefilms. Helemaal weggegooide tijd voor je kroost is THOR, dat in ons land enkel in de Nederlandse versie wordt uitgebracht, nou ook weer niet. Er zit een voorspelbare moraal in verwerkt waar weinig op af te dingen valt en de jeugd steekt ook nog wat op van de Noorse mythologie, al blijft het bij wat triviale weetjes.