Op vroege leeftijd begon Seymour Bernstein aan pianolessen. Ondanks dat hij de zoon was van twee amuzikale ouders, bleek de jonge Bernstein al snel over een buitengewoon talent te beschikken. Er volgden vele succesvolle jaren met optredens over de hele wereld, maar op zijn vijftigste besloot de pianovirtuoos het circuit en de weelde van het muzikantenbestaan plotseling de rug toe te keren. Sindsdien besteedt de man zijn tijd en aandacht aan het geven van pianolessen en het overdragen van zijn liefde voor muziek aan zijn jonge pupillen. Ethan Hawke ontmoette de bijna negentigjarige Bernstein tijdens een etentje en raakte zo onder de indruk van zijn tafelgenoot dat hij besloot een documentaire te maken. Het resultaat is een intiem en buitengewoon inspirerend portret, waarbij Bernsteins lessen vaak zoveel meer beslaan dan alleen de muziek.
Dat onderwijs met de harde hand soms het beste uit een leerling naar boven haalt, bleek maar weer eens uit het vorig jaar verschenen Whiplash. Ten opzichte van J.K. Simmons optreden als de meedogenloze Fletcher begeeft Seymour Bernstein zich aan het andere einde van het spectrum van muziekdocenten. In zijn huishoudkloffie ontvangt de hoogbejaarde senior in zijn bescheiden éénkamerappartement zijn pupillen. Soms focust hij op de techniek, het vinden van de juiste houding of ademhaling en dan maakt hij weer eens een grapje om de sfeer luchtig te houden. Maar bovenal is Bernstein bemoedigend naar zijn studenten, geeft hij complimentjes en praat hij bevlogen en inspirerend over de werking van de muziek.
In verschillende gesprekken met onder meer oud-leerlingen, muziekwetenschappers en Ethan Hawke zelf (zowel voor als achter de camera), vertelt Bernstein wat meer over zijn stappen in de muziekwereld. Al zijn hele carrière kampte hij met nervositeit en faalangsten voor elk optreden. Bernstein voelde zich ongemakkelijk in de artiestenwereld en de commercie die er bij kwam kijken. Ook doet hij zijn verhaal over zijn diensttijd in de Koreaanse Oorlog, waarin Bernstein samen met een andere klassiek geschoolde soldaat optredens gaf aan de frontlinie. In een hartverscheurende scène barsten de tranen plotseling los wanneer de herinnering aan zijn overleden kameraden boven komt drijven. Pas dan dringt pas echt door hoe ontzettend kwetsbaar de man eigenlijk is.
Het indringende gevoel wordt extra kracht bijgezet door Hawkes intieme regie. De camera zit op vrijwel altijd dicht op de huid van zijn hoofdpersoon. In plaats van een grootschalige of diepgravende documentaire te maken, kiest Hawke voor een kleinschalig portret. Er zijn geen grootse optredens of lange geschiedenislessen. Geen vleiende voice-over die het geheel aan elkaar praat. Simpelweg een man aan een piano die vertelt over muziek en het leven, en hoe die twee in zijn geval altijd door elkaar lijken te lopen. Bernsteins verhalen zijn op zichzelf al inspirerend genoeg om een film te kunnen vullen, maar het is wel jammer dat er maar op zo weinig aspecten uit zijn privéleven wordt doorgevraagd. Waarom leeft de man bijvoorbeeld al vijftig jaar op zichzelf? Is hij ooit verliefd geweest? Hoe verliep de relatie met zijn vader, die maar niks van zijn zoons liefde voor de piano moest hebben? Stuk voor stuk vragen die onbenut blijven.
Je zou kunnen stellen dat daarin in zowel de kracht als de zwakte van Hawkes eerste stappen op documentairegebied ligt. Enerzijds stelt hij zich integer genoeg op naar zijn hoofdpersoon om diens mysterie grotendeels intact te laten, maar anderzijds komen we als kijker maar slechts een glimp over de man zelf te weten. Daarmee blijft deze eerste kennismaking helaas beperkt, zoals de titel al doet vermoeden, tot slechts een korte introductie. Desastreuze gevolgen voor de film heeft dat gelukkig niet. Door Bernstein hoofdzakelijk zelf aan het woord te laten, blijft Hawkes documentaire voor de volle speelduur fascineren.