In Amerikaanse sportfilms is het verhaal meestal hetzelfde. Iemand komt van een laag milieu, werkt hard, maakt fouten en wordt uiteindelijk wereldkampioen. Welke sport het hier om gaat maakt niet echt uit. Het ligt meestal aan de technische details zoals acteertalent of creatieve cinematografie of een sportfilm de grootheid van zijn hoofdpersoon zal evenaren. In het geval van Boxer zit het met bijna alle technische aspecten ruimschoots in orde en voor het merendeel van zijn helaas wel te lange speelduur is de film bijzonder aangrijpend.
In Boxer is Jedrzej een man met een moeilijke start in het leven, maar wel met aanleg voor boksen, waar hij natuurlijk volledig gebruik van wil maken. Vul de rest van het plot zelf maar in. Deze film voegt aan het clichéverhaal echter nog het daadwerkelijk interessante idee toe, dat Jedrzej en zijn vrouw Kasia Poolse vluchtelingen zijn. Hierdoor komen ze naast de algemene sportdrama-obstakels ook taal- en cultuurbarrières tegen. Daarnaast is de film een ode aan de ruim miljoen Polen die in de jaren 80 hun land verloren, wat de film een extra oprecht laagje geeft.
Doordat er zoveel obstakels op Jedrzej' en Kasia's pad liggen, duurt de film veel langer dan nodig. Zeker omdat de standaard sportdramaplotpunten, zoals het vreemdgaan en de pijnlijke afwijzing van vrienden en familie in de glorie van succes, zeker niet zo lang hadden hoeven duren. Doordat deze punten vooral in het laatste uur van de film meer aandacht krijgen dan de interessantere vluchtelingensituatie, sleept het begin van de derde akte lang voort en valt de emotionele lading van de film daar een beetje weg.
Dit is vooral jammer, omdat de rest van dit drama emotioneel zeer sterk is. De chemie tussen de personages maakt dat het pijnlijk is om ze ongelukkig te zien in hun relaties. Ook wordt er erg sterk geacteerd in met name de Poolse hoofdrollen van Jedrzej, Kasia en Jedrzej's oom Czesiek. Vooral die laatste wordt zet een heel mooi en tragisch gespeeld door Eryk Lubos . Czesieks tragedie wordt niet uitgemolken, zoals de film wel een beetje doet met Jedrzej's val, en is daardoor des te schrijnender.
Boxer weet malaise en vrolijkheid heel goed te mixen en doet dat soms op verrassende manieren. Zo is bijna de hele film in een prachtig zacht gouden licht gehuld, waardoor elke scene er mooier en warmer uitziet dan de inhoud verdient. Daarnaast kan een bokswedstrijd geweldig of juist zorgwekkend zijn omdat Jedrzej aan het winnen is, afhankelijk van de context van de specifieke wedstrijd. Hierdoor blijven de vele wedstrijden stuk voor stuk spannend.
De bokswedstrijden zijn niet alleen nooit saai, ze hebben daadwerkelijk impact en zijn met tact geschoten. Slow motion wordt bijvoorbeeld gebruikt wanneer het logisch is vanuit het perspectief van de vechters en niet alleen voor het spektakel. Daarnaast lijkt het erop dat er daadwerkelijk bloed uit de monden en neuzen van de vechters vloeit, wat de gevechten harder en pijnlijker doet overkomen. Ook is er geen shot te veel gebruikt van de bokswedstrijden. Het spektakel van Boxer bestaat namelijk voor het grootste gedeelte uit de persoonlijke ontwikkeling van de personages, en niet per se de wedstrijden.
Er wordt, misschien ook wel vanwege de lange speelduur, verrassend diep ingegaan op verschillende thema's zoals woon(on)zekerheid, identiteit, trauma en vooral obsessie. Vooral gedurende de eerste helft van de film wordt op een geloofwaardige en pijnlijke manier neergezet hoe door Jedrzej's obsessie met het wereldkampioen de situatie van hem en zijn vrouw verslechterd. Een beetje jammer dat hij en de rest van de film een beetje te veel in de overdreven sportdramaclichés vallen in het laatste uur, maar Boxer presenteert uiteindelijk toch een sterk en memorabel verhaal.
Boxer is te zien bij Netflix.