De poster van Holland Pop 1970 belooft veel muziek van onder anderen The Byrds, Jefferson Airplane, Pink Floyd, Ekseption en Santana. Dat blijkt een valse belofte; van elk van deze bands is hooguit één nummer te horen. Onder die bandnamen staan in net zulke grote letters begrippen opgesomd zoals gedoogbeleid, contracultuur en seksuele revolutie. Die headliners krijgen heel wat meer aandacht.
De documentaire van Ferri Ronteltap gaat over het muziekfestival Holland Pop, dat in 1970 plaatsvond in het Kralingse Bos in Rotterdam. Dat dit evenement dik vijf decennia later nog altijd tot de verbeelding spreekt heeft vast iets te maken met de eerdergenoemde bands die er optraden, maar misschien nog wel meer met hoe de tijdsgeest zich op het festivalterrein openbaarde. Net zoals bij de Amerikaanse tegenhanger Woodstock een jaar eerder vierden de hippie-idealen 'peace, love and happiness' drie dagen lang hoogtij.
Wie vooral geïnteresseerd is in de muzikale optredens van dit festival, kan zich beter beperken tot de concertregistratie Stamping Ground van Hans Jürgen Pohland en George Sluizer. Holland Pop 1970 bevat enkele stukjes muziek, maar focust vooral op de organisatie en de beleving van het festival. Daarvoor komen organisatoren, bezoekers, ordehandhavers en maatschappelijke duiders aan het woord. Soms overigens in oude interviews, want ruim vijftig jaar later is lang niet iedereen meer in leven.
Volgens de openingstekst is Holland Pop 1970 een film over de tijdsperiode rondom het festival en die omschrijving klopt heel aardig. Zoals iemand opmerkt: "De wereld van de jaren zestig werd in Nederland pas groot in de jaren zeventig." Na vijfentwintig jaar van brave wederopbouw markeerde Holland Pop het begin van een nieuwe tijd in Nederland, waarin de naoorlogse generatie zich ontworstelde aan de mores van haar ouders. Vijf jaar eerder zou dit festival nooit hebben plaatsgevonden en tien jaar later zou het er alweer heel anders uit hebben gezien.
Er was namelijk behoorlijk wat recreatief drugsgebruik (waar de politie bewust niet op ingreep) en lang niet iedere bezoeker hield zijn kleren aan. Dat zou vandaag de dag iets zijn waaraan niemand zijn kinderen wil blootstellen, maar daarvan liepen er destijds toch aardig wat rond (net als huisdieren). Maar afgaand op de documentaire verliep alles uiterst vredig. Zelfs de regen wist de sfeer niet te verpesten. Dat klinkt opvallend on-Nederlands. Als wij ergens goed in zijn, dan is het wel klagen over het weer.
Het overheersende idee dat alles kon en mocht - en misschien zelfs wel moest - doet enigszins denken aan Marije Meermans documentaires De Kresj en Onze Kresj, over een antiautoritaire kinderopvang waar men eind jaren zestig met meer idealen dan vaardigheden begon, waarna de zaken al snel gruwelijk uit de hand liepen. Holland Pop 1970 mist echter de scherpte van die documentaires. Veel van de excessen op Holland Pop lijken uiteindelijk te worden weggewuifd met: "Kijk, dat kon toen nog gewoon, voordat de vertrutting inzette."
Holland Pop 1970 is met name interessant wanneer hij ingaat op de totstandkoming van het festival. In 1970 was er immers nog geen volledige industrie opgetrokken rondom muziekfestivals. Een van de geïnterviewde organisatoren gooit het op geluk, timing en een gezonde dosis naïviteit. Lekker relativerend, maar ook wel een beetje makkelijk. Dit wekt namelijk de indruk dat het festival gewoon maar gebeurde. Gezien het gebrek aan ervaring bij nagenoeg alle betrokkenen zouden juist de logistieke details voor interessante verhalen kunnen zorgen.
Gezien de focus op de maatschappelijke omstandigheden waaronder Holland Pop tot stand kwam, is het jammer dat nauwelijks wordt afgevraagd waarom het bij die ene keer bleef. Hoewel het festival enorm goed werd bezocht (volgens sommige schattingen bijna honderdduizend bezoekers) ging de organisatie hetzelfde jaar nog failliet. Hoe dat precies zit wordt niet echt uitgelegd. Er komen weliswaar krantenberichten in beeld die melding maken van tonnen schuld en er wordt even gesproken over bezoekers die over het hek klommen, maar veel verder gaat Ronteltap niet.
Zelfs volledig onvermeld blijft het feit dat een maand voor Holland Pop de eerste editie plaatsvond van Pinkpop, dat toen slechts één dag duurde en enkel Nederlandse artiesten bood. Hoe kan het dat dit klein begonnen festival inmiddels al jarenlang een begrip is, terwijl het veel ambitieuzere Holland Pop richting de vergetelheid slentert? De drieënvijftigste editie van Pinkpop die vandaag van start gaat lijkt qua omvang en programmering overigens een stuk meer op Holland Pop, zij het zonder de scherpe randjes; wie hoopt op seks, drugs en rock-'n-roll komt van een koude Landgraafse kermis thuis.
Is dat dan misschien de les? Was Holland Pop te groot of te ruw voor Nederland? Of viel er simpelweg niet te verdienen aan die hippies? Je zou aan het einde een soort verzuchting verwachten dat muziekfestivals sindsdien zijn uitgegroeid tot uiterst prijzige en vrij zielloze evenementen, uitgevoerd door grote anonieme organisaties die niets aan het toeval overlaten in hun behoefte om winst te maken. Maar aangezien Mojo Concerts op de aftiteling een bedankje krijgt, is het niet verwonderlijk dat dat er niet in zit.