In korte tijd is de Gentse film- en theatermaker Peter Monsaert er met twee films (Offline en Le Ciel Flamand) in geslaagd om een brug te bouwen tussen arthouse en meer toegankelijke cinema. Met zijn derde langspeler Nowhere doet hij daar een schepje bovenop door beroep te doen op de diepste gevoelens die een mens kan hebben, ook al is het niet meer dan de zoektocht naar liefde en je eigen identiteit.
Monsaert klopte voor de hoofdrol aan bij Koen De Bouw, een acteur die in Vlaanderen qua populariteit op zijn dooie gemak kan wedijveren met Leonardo DiCaprio en te zien is in zowat iedere denkbare Vlaamse blockbuster. In Nowhere is De Bouw echter zo goed als onherkenbaar en portretteert hij op innemende wijze André, een man die gebroken is door het verlies van zijn dochtertje die omkwam bij een verkeersongeluk. De kerel heeft de hoop op een betere toekomst reeds lang opgegeven en hij vult zijn dagen met het opknappen van allerlei karweitjes.
André is een man van weinig woorden, maar als hij de jonge Thierry ontmoet wordt het laatste beetje menselijkheid dat hem nog rest opnieuw aangewakkerd. Net als hijzelf is ook Thierry op zoek naar de man die hij is, en die hij wellicht wil worden. Als vondeling is het Thierry's queeste om zijn echte moeder op te sporen en in André vindt hij een onverwachte bondgenoot.
Het zijn twee aparte verhalen die niks en tegelijkertijd alles met elkaar te maken hebben. In tijden van polarisering verwerkte Monsaert twee echte gebeurde gebeurtenissen tot één verhaal. Enerzijds inspireerde hij zich op het tragische verhaal van een man die twintig jaar geleden zijn zoon verloor bij een ongeval met vluchtmisdrijf en daarna steun zocht bij de vereniging voor Ouders van Verongelukte Kinderen. Dit voorval combineerde de Gentse cineast met het trieste relaas van Jordy Brouillard, een negentienjarige jongen die op een recreatiedomein in Gent in erbarmelijke omstandigheden om het leven kwam.
In zekere zin benadert Monsaerts regiestijl die van de broers Dardenne. Door nietszeggende details zoals bijvoorbeeld het opslurpen van een kop koffie of een eenzame tocht langs de haven wandel je langzaam de wereld binnen van de twee personages. Gaandeweg wordt de bijna onbehaaglijke stilte die het begin van de film kenmerkt doorbroken door een hartverscheurende apotheose die als een mokerslag werkt. Nowhere mag dan wel mijlenver af staan van het Hollywood-melodrama toch vertelt de Vlaming met soms stille momenten meer dan menig filmmaker.
Het is niet alleen Monsaerts talent dat van Nowhere een must-see maakt, ook het fascinerende acteerwerk van de twee hoofdrolspelers laat geen mens onberoerd. Hoewel we nooit aan Koen De Bouw hebben getwijfeld toont de Vlaamse acteur zich brozer dan ooit en levert hij zijn sterkste acteerprestatie tot nu toe af. Een bravourestuk dat perfect tegen dat van de al even straffe jonge Noa Tambwe Kabati staat, terwijl we in de kleinere rollen een puike Sebastien Dewaele zien die veel Nederlanders zullen kennen uit het tweede seizoen van Undercover.
Net zoals zijn vorige films kruipt ook Nowhere ongemakkelijk onder je huid en is het onmogelijk om het achteraf zo maar van je af te schudden. In een koude wereld is het hartverwarmend dat je via anderhalf uur cinema nog eens geconfronteerd wordt met diepmenselijke gevoelens waarvan we dachten dat we ze al lang waren vergeten.