De jeugd wordt verspild aan de jongeren, zo geven oudere generaties weleens af op adolescenten. Zulk sentiment is echter nauwelijks te vinden in 100UP, de nieuwste documentaire van Heddy Honigmann, waarin ze een reeks echte mensen portretteert die de magische leeftijd van honderd zijn gepasseerd. Dit zijn geen wegkwijnende lui. Ze zijn vitaal en scherp. We ontmoeten onder anderen een oude komiek die nog steeds grappen blijft maken, een praktiserende dokter, een ex-atleet die de wereld wil verbeteren, een schapenhoeder en een sekstherapeut.
Misschien flauw om te zeggen in deze context, maar Honigmann is een oude rot in de Nederlandse documentairewereld. Dit jaar wordt ze zeventig, en ze is nog volop aan het werk. Al sinds de jaren tachtig regisseert ze minstens om de paar jaar een nieuwe film. Met zo'n vruchtbare carrière is het niet verwonderlijk dat ze een moment pakt om te reflecteren op ouderdom, ook al is dat ouderdom die een stuk verder is gevorderd dan die van haarzelf. Het is vast een bewuste keuze om vooral honderdplussers in beeld te brengen die nog erg actief zijn. Onbedwingbaar zelfs.
De documentaire zoekt niet heel erg expliciet naar een antwoord op de vraag hoe je zo oud kunt worden, al reflecteren sommige van de geportretteerden daar wel op. Viola Smith was ooit een beroemde drummer. Ze prijst zich gelukkig dat ze niet als vierde of vijfde zus is geboren in haar muzikale familie, maar als zesde. Haar oudere zussen moesten aan de trombone en trompet, en stierven vroeg. Ze hebben zich een vroeg graf in geblazen, denkt ze. Terwijl zij aan het drummen mocht, en daardoor wel een lang leven kreeg: "Het komt door de beweging!" Een andere honderdplusser ziet een verband tussen het overleven van de Holocaust en het extra vatbaar zijn voor borstkanker. En zij is dan zelf dan de uitzondering die de regel bevestigt.
Honigmann laat de geïnterviewden hun zegje doen, zonder zelf een al te harde kritische noot aan te brengen. Dit is een zachte, verkennende documentaire. De filmmaker laat eerder een verscheidenheid zien in deze groep. En meer nog de verschillende manieren waarop ze onstuitbaar zijn: ze gaan zwemmen, ze bemannen een marktkraampje, ze zetten een internetgemeenschap op.
Dat neemt niet weg dat het leven kwetsbaar is, en des te kwetsbaarder op deze hoge leeftijd. Meerdere honderdplussers in de film hebben de premièredatum niet gehaald. En de stand-upcomedian Irwin Corey sterft zelfs terwijl de film nog in productie is. Zijn zoon vertelt hoe hij in zijn stoel na een soepje in slaap viel en niet meer wakker werd, en haalt vervolgens een foto voor de dag waarop zijn vader Fidel Castro omhelst. Een teder moment waarop de vergankelijkheid het meest zichtbaar wordt. Vergeet echter ook vooral niet dat sommige van deze honderdplussers wel nog leven.
Als deze film een centrale boodschap heeft, is die misschien wat diffuus. Er wordt in elk geval niet heel zwaar op gehamerd. Honderdplussers genieten nog steeds van het leven, en ze kijken nog steeds vooral naar de toekomst. Dat is een inzicht dat eerder een beetje verrassend kan zijn dan dat het echt een wereldschokkend nieuw inzicht is. Mede daardoor, en door de zachtaardige aanpak, slepen sommige delen een beetje. Maar Honigmann heeft wel een bonte verzameling honderdplussers gevonden, die stuk voor stuk de moeite waard zijn om gedurende deze negentig minuten beter te leren kennen. En dat zegt wat. Heddy Honigmann mag tot ver voorbij haar eigen honderdste verjaardag dit soort films blijven maken.