Bekijk een willekeurig interview met Yorgos Lanthimos op YouTube, en de kans is groot dat de interviewer opent met de vraag: "Yorgos, hoe ben je in hemelsnaam op het bizarre idee voor deze film gekomen?" Zo'n groot geheim is dat niet, want de Griekse regisseur, bekend van absurdistische pareltjes als Dogtooth en The Lobster, legt dan steevast uit dat zijn films het resultaat zijn van een lang proces van het verkennen en verder uitwerken van verschillende hersenspinsels met zijn vaste schrijfpartner Efthymis Filippou. Over de precieze betekenis van zijn films is Lanthimos echter een stuk geheimzinniger. Het is aan de kijkers om daarover door te filosoferen. Gelukkig biedt The Killing of a Sacred Deer weer volop stof tot nadenken.
De film markeert na The Lobster eveneens de tweede samenwerking met Colin Farrell, die weer perfect op zijn plaats is in Lanthimos' absurdistische wereld. Farrell speelt Steven, een gerenommeerd hartchirurg met een schijnbaar perfect leventje: hij heeft een baan met veel aanzien, een kast van een huis, een knappe en succesvolle vrouw (Nicole Kidman) en twee talentvolle kinderen. Buiten zijn werkuren om spreekt Steven regelmatig af met tiener Martin. Wat precies de relatie tussen de twee is, blijft lange tijd een raadsel, maar toch voel je direct aan dat er iets niet in de haak is. De twee ontmoeten elkaar in een café, gaan uiterst beleefd met elkaar om, wisselen veel te dure cadeaus uit en praten licht afstandelijk over allerlei ditjes en datjes.
Zodra Martin ook bij Steven thuis wordt uitgenodigd, ontvangt de rest van het gezin hem al snel met open armen. Het duurt echter niet lang voordat er van alles misgaat met de familie Murphy, wat op de een of andere manier samenhangt met Martins aanwezigheid. Vanaf dit moment zou je de toon van de film misschien kunnen omschrijven als zwartgallige psychologische horror. Hoewel de kenmerkende absurdistische toon van Lanthimos nog steeds aanwezig is, is The Killing of a Sacred Deer met afstand zijn engste film tot op heden. Dit komt grotendeels op het conto van de jonge Barry Keoghan (eerder dit jaar te zien in Dunkirk), die Martin perfect weet te vertolken. De jongen is altijd beleefd, verontschuldigend bijna, maar toch gaat er voortdurend een bepaalde dreiging schuil achter die al die hoffelijkheden die niet helemaal te plaatsen valt. De jongen weet zelfs van het eten van een bord spaghetti op klaarlichte dag een compleet angstaanjagende ervaring te maken.
Niet alleen de cast steekt in uitstekende vorm, ook Lanthimos zelf opereert hier op regievlak op de top van zijn kunnen. Meer nog dan in zijn vorige films is de man zichtbaar in controle achter de camera, en is elk stukje dialoog, elke cameravoering, en enscenering van de shots met een minutieus gevoel voor detail in elkaar gezet. Her en der zijn de invloeden van andere grote regisseurs te ontdekken - zo is binnen het 'home invasion'-genre de vergelijking met Hanekes Funny Games snel gemaakt, maar heeft de manier waarop de camera door de ziekenhuisgangen glijdt veel weg van Kubricks The Shining - maar ook Lanthimos' eigen hand blijft zichtbaar. Alles net een stukje vreemder: van de net iets hogere cameraperspectieven of het sporadische gebruik van fisheyelenzen, tot de onderkoelde dialogen of de ontregelende zwarte humor.
Zo is Lanthimos er dus meer dan ooit op uit om de kijker zich ongemakkelijk te laten voelen, al kan dat soms ook wat te veel van het goede worden. Bepaalde uitstapjes of anekdotes, zeker die met een wat ongepaste seksuele ondertoon, lijken soms voor niet veel meer te dienen dan alleen dat, zonder dat er een directe betekenis achter lijkt te zitten. Ook op thematisch gebied lijkt de film wat minder gefocust dan Lanthimos' eerdere werk. Thema's als ouderschap, rouwverwerking, schuld en vergelding komen allemaal aan bod, maar de grootste gemene deler van Lanthimos' nieuwste is misschien wel controle. Hoofdpersoon Steven is een echtgenoot en vader die graag de touwtjes in handen houdt - zijn seksuele rollenspel waarin Kidman speelt onder volledige narcose te zijn is hierbij veelzeggend - maar geen enkele invloed meer heeft op het onafwendbare noodlot dat plots op hem is afgeroepen.
Niet zo gek dus, dat de titel van deze een verwijzing is naar het mythologische verhaal over het offer van Iphigenia. The Killing of a Sacred Deer kent dan ook vele kenmerken van een klassieke Griekse tragedie, met personages die volledig ondergeschikt zijn aan de wil van een hogere macht, en zo onvermijdelijk afstevenen op hun noodlot zonder er iets aan te kunnen veranderen. Het geeft voer voor een interessante discussie over hoe wij als een publiek een dergelijke vertelling in een moderne setting ervaren, en hoever we mee kunnen leven met personages die gedwongen worden tot het maken van lastige of immorele keuzes. Lanthimos test dit vermogen op even onverbiddelijke wijze, door je te laten lachen, huiveren, walgen en flink ongemakkelijk te laten voelen. Niet zelden allemaal op hetzelfde moment.