Mijn leven is net een film, zegt John Jansen in de laatste minuten van deze documentaire. Bankovervallen, schietpartijen en ontvoeringen zien we inderdaad vaker in een kaskraker uit Hollywood dan in Nederland. In de jaren negentig was Jansen het kopstuk van de beruchte Bredase Juliët-bende. De organisatie werd in verband gebracht met onder andere de productie en handel in drugs, maar uiteindelijk belandde Jansen voor een aantal gewelddadige bankovervallen achter de tralies. Dat het nog opmerkelijker kan, bewees hij door na zijn vrijlating de staatsloterij te winnen en een deel van die tweeëneenhalf miljoen aan de voedselbank te doneren. Stof genoeg voor een documentaire, vond regisseur Jay Oliveira.
Met zijn vriendelijke uitstraling lijkt Jansen niet bepaald op een geharde crimineel. En zo ziet hij zichzelf dan ook niet. Jansen is wars van autoriteit, en leeft zijn leven zoals hem dat goeddunkt. Regels betekenen weinig voor hem, want die zijn gemaakt door en voor de rijken. Overheden en grote bedrijven, die voldoende middelen hebben om anderen te helpen, maar dat vanuit winstoogmerk niet doen, zijn volgens hem de echte criminelen. Jansens opvattingen zijn gerust socialistisch te noemen, en met zijn gewoonte iedere avond een jointje te roken om bij te komen heeft hij meer weg van een hippie dan een beroepscrimineel.
Voor de camera spreekt Jansen open en eerlijk over zijn verleden en zijn liefdadigheidswerk. Met humor blikt hij terug op zijn criminele loopbaan, maar over zijn werk met dakloze jongeren is hij bloedserieus. Het toont Jansen als een man van tegenstellingen: iemand die vandaag de dag begaan is met het welzijn van anderen, maar een verleden heeft dat een stuk minder vredelievend is ook al is dat volgens hem door de media flink aangedikt. Het is jammer dat Oliveira zijn onderwerp wat dat betreft niet meer uitdaagt. Want hoe kan het dat Jansen, die door zijn omgeving wordt gezien als een hedendaagse Robin Hood, tegelijkertijd zo ongevoelig is voor het leed dat hij anderen heeft aangedaan?
Die tegenstellingen weet Oliveira nergens met elkaar te rijmen. Daar is zijn portret van Jansen net te rommelig voor. Het beeld van Jansens verleden is op zijn best fragmentarisch te noemen, en bij zijn hedendaagse activiteiten valt hij te vaak in herhaling. Er ontstaat nauwelijks een lopend verhaal, waardoor de besproken gebeurtenissen soms moeilijk te plaatsen zijn. Toch slaagt Oliveira erin een compleet beeld te geven van een toch wel bijzondere man. De ongedwongenheid maakt de af en toe wat slordige productie goed, en laat de scherpe randjes af en toe doorschemeren. Want ondanks zijn goede bedoelingen is de oude vos zijn streken nog niet verloren. Oliveira laat je zelf uitmaken in hoeverre je het met Jansen eens bent. Wat je ook van hem vindt, het zal hem zelf waarschijnlijk toch niets kunnen schelen.