Ter promotie van de nieuwe DVD-uitgave van de 'Alien Quadrilogy', draait vanaf afgelopen donderdag een director's cut van het eerste deel uit de beroemde sci-fi/horror-reeks in de bioscopen, onder de naam Alien R.I. (Re-Issue). De kritischere geesten onder ons zullen deze re-release ongetwijfeld met enig cynisme bekijken, als een poging om de trouwe fans van de film en misschien nog enkele nieuwsgierigen wat extra geld uit de zak te kloppen. Tenslotte hebben we het hier wel een beetje over oude wijn in nieuwe zakken, niet over toevoegingen in de orde van Apocalypse Now Redux. Deze draaide een paar jaar geleden in de bioscopen, met enkele zeer ingrijpende uitbreidingen die het meesterwerk van Coppola inderdaad tot een nieuwe film transformeerden. In Alien R.I. is de belangrijkste toevoeging een scène van ongeveer een minuut, waarin Ripley op nog levende, door het vijandige wezen ingekapselde teamleden stuit.
Tot zover de kritische blik op deze heruitgave van Ridley Scotts 'vicious little shocker', zoals de regisseur zijn film zelf ooit omschreef. Afgezien van alle al dan niet dubieuze motieven achter Alien R.I. is dit een mooie gelegenheid om nog eens bij de film stil te staan, en te kijken hoe deze potentieel dodelijke complimenten als 'tijdloos meesterwerk' en 'klassieker' heeft weten te overleven.
Het is onmiskenbaar zo dat de tand des tijds voelbaar is tijdens het kijken naar Alien R.I.. Niet dat dat iets is om rouwig om te zijn. Er zitten meer rustpunten in dan je bij een moderne horrorfilm tegen zou komen, maar die worden subtiel ingezet om de horror een onderstroom mee te geven, een opbouw van spanning die constant voelbaar is, zelfs in de ogenschijnlijk meer ontspannen momenten tussen de bemanningsleden van de Nostromo. Die opgebouwde spanning wordt niet uitbetaald in breed uitgemeten gore-momenten, zoals bijvoorbeeld in de laatste Alien-film, maar sijpelt onophoudelijk door ieder beeld. Ook in de scènes vóór John Hurts memorabele kennismaking met de Alien is de film doortrokken van een besef van onheil.
De eerste beelden van de film laten een koud, donker, vijandig heelal zien, en daarna het schijnbaar uitgestorven interieur van de Nostromo, dat al even onherbergzaam is. Niets in dit reusachtige ruimteschip lijkt bedoeld om het haar bemanning ook maar een beetje comfortabel te maken: de gangen zijn donker en laag, de belichting in de kombuis koud en hard. De Nostromo reflecteert het karakter van de onpersoonlijke Company waar Ripley en haar collega's voor werken. De discussies tussen de bemanningsleden over de ongelijk verdeelde bonussen en een opmerking van Dallas tegen Ripley ("het beleid is dat je doet wat je gezegd wordt, punt") versterken dit beeld.
De mensen in Alien worden omringd door zaken die hun nietigheid benadrukken: het heelal, de Company, hun eigen ruimteschip. Je beseft dat er nergens op het hele schip ook maar één plek is waar een mens zich veilig en geborgen kan voelen. De Alien daarentegen komt op de Nostromo in een gespreid bedje terecht. Het is alsof het schip is ontworpen als natuurlijke habitat voor het moordende monster. Iedere hoek biedt perfecte camouflage; het is haast onmogelijk zijn staart te onderscheiden van aan het plafond bungelende kettingen, of het druppende water van het slijm uit zijn dodelijke bek. Overal zijn schaduwen, nissen, schachten waarin het zich schuil kan houden. Alles lijkt samen te spannen met het beest, tegen zijn prooi. Hun kansloze situatie wordt wrang samengevat door de androïde Ash: 'I can't speak for your chances, but...you have my sympathies'.
Na de alsmaar opgebouwde spanning krijgt de film wel degelijk een climax, waarin Ripley na een paar gedecideerde acties van de Alien de enige overlevende van de bemanning is, en moet proberen de Nostromo per shuttle te verlaten. Tijdens die ontknoping komt ze eindelijk zelf het monster tegen, en die momenten zijn nog net zo ondraaglijk spannend als altijd. Zelfs in die laatste scènes zie je de Alien niet in volle glorie, maar in flitsen van stroboscopisch licht, waardoor zijn vorm en zijn bewegingen moeilijk waarneembaar zijn. In datzelfde licht zien we Ripley, haar gezicht vertrokken van angst. We voelen haar complete kwetsbaarheid, helemaal als ze in haar ondergoed tegenover de Alien komt te staan.
De film is één en al effectbejag en sfeer, en wel zo meesterlijk in elkaar gezet dat na al die jaren de hartkloppingen nog steeds tot de allerlaatste minuut aanhouden. Alien blijkt - ik kan niet anders zeggen - inderdaad een tijdloos meesterwerk, een klassieker.