Het kapen van de ether is nog altijd een beoefende bezigheid, maar vindt zijn oorsprong in de jaren zestig. De populaire Britse regisseur Richard Curtis omarmt deze gedurfdheid. De Britse reguliere programmering op de ether was in 1966 verre van onstuimig en het is dan ook niet verwonderlijk dat er tegen gerebelleerd werd door menig vrije geest. Radio Caroline, een van de op de Noordzee gestationeerde radiozenders huisvestte in die tijd een paar van de meest vrijgevochten dj's in Engeland die de BBC flinke concurrentie bezorgden. Vierentwintig uur per dag draaiden deze eclectische mannen alles wat zich rock-'n-roll noemde en lieten hiermee het volk horen dat er nog iets anders speelde dan dat wat de gevestigde orde iedereen voorschotelde. Daar had de Britse bevolking wel oren naar en dat resulteerde in zon vijfentwintig miljoen luisteraars per dag.
De in de film genoemde omroep, Radio Rock, heeft een gevarieerd programma met eigenzinnige dj's die allen een eigen thema hanteren en zich hiernaar gedragen. Bij wijze van introductie volgen we het meest neutrale personage aan boord: Carl. Na van school te zijn getrapt wordt hij door mams naar het drijvende radiostation gestuurd onder het wakend oog van zijn peetvader, de kapitein, die hem enige discipline moet zien bij te brengen. Het heeft een averechts effect, maar hij wordt op een bepaalde manier heel veel wijzer. Ondertussen wordt het drijvende radiostation belaagd door een furieuze ambtenaar die tracht de alternatievelingen uit de lucht te halen door nieuwe wetten te verzinnen die hun praktijken strafbaar zal maken.
The Boat That Rocked ontploft van stijl, kleding en muziek uit de eerder genoemde periode, maar heeft daarnaast nauwelijks een verhaal te vertellen. De mannen van de omroep zijn erg vrijgevochten en houden van muziek, zoveel is duidelijk, maar veel van de maatschappij die ze zijn ontsnapt zien we vrijwel niet. De weerslag die zij op hun publiek hebben, wordt slechts zelden inzichtelijk gemaakt en daardoor ontbreekt het de film aan compassie. De regisseur tracht de kijker nog voor zich te winnen door vele effectieve popnummers de revue te laten passeren en zo de film van culturele referenties te voorzien, maar de enorme hoeveelheid is toch een minpunt. De film lijkt er bijna volledig op te steunen. Curtis is er bovendien op gebrand om de verstandhoudingen tussen de mannen zichtbaar te maken en de vrije gedachte van de jaren zestig slechts aan de hand van deze karakters over te brengen, iets wat zonder al te veel bezieling verloopt.
Hij probeert tevens de effectiviteit van het medium radio te illustreren, maar de scènes met personen achter een microfoon komen helaas nooit echt goed uit de verf en dragen niet bij aan een geweldige kijkervaring. Op de radio kan een dj de aandacht op zich vestigen door zijn muziekkeuze, zijn karakteristieke stem of zijn interessante persoonlijkheid, maar in een film draait het ook om beelden en op dat gebied laat The Boat That Rocked het afweten. De grote namen die de dj's van huid en haar voorzien, weten niet voorbij hun stereotypen te geraken, noch ervan te profiteren. Bovendien is de groep te groot om in dit tijdsbestek goed te leren kennen. Het zijn dan ook vooral de kleine namen die spontane reacties opwekken. Met name Tom Sturridge en jawel, de zwoele dj Midnight Mark.