'Show, don't tell' is een bekende filmregel, maar zeker niet heilig. Natuurlijk moet je niet alles letterlijk uitleggen in dialoog, maar je kunt personages ook subtieler informatie laten uitwisselen. Toch verschijnen regelmatig films die het gesproken woord tot een absoluut minimum beperken, zoals Azrael.
Een stel schuilt in het bos . Hun stembanden zijn verwijderd, aan de littekens te zien lang geleden, dus praten zit er niet in. Ze worden al snel gevonden door hun belagers, een groep mannen geleid door een vrouw. Die nemen hen mee om ze te offeren aan enge mensachtige wezens in het bos. De vrouw van het stel weet te ontsnappen, en dit is het begin van een spannende jacht.
Recentelijk waren meerdere dialoogloze films te zien. In No One Will Save You wordt een jonge vrouw belaagd door buitenaardse wezens. In de tekenfilm Robot Dreams moet iemand zijn vastgeroeste robotvriend achterlaten op het strand. Beide films zijn niet verkeerd, maar het is soms onlogisch dat er niet gesproken wordt. Daarom is het verfrissend dat Azrael een overtuigende reden biedt waarom niemand kan praten.
Wat wel tegenwerkt is het gebrek aan achtergrondinformatie. Om te beginnen hoe de twee personages in hun situatie verzeild zijn geraakt. Niet alles voorkauwen is prettig. Alles achterhouden is ook weer niet de bedoeling. Kijkers die goed kunnen puzzelen zullen de oorspronkelijke status quo gaandeweg kunnen invullen, maar wie dat niet kan, zal met veel vragen en een onvoldaan gevoel de zaal verlaten.
Het achtergrondverhaal is gelukkig secundair. In Azrael draait het om de actie in het hier en nu. Die zit grotendeels goed in elkaar, net als de horror. Die wezens in het bos zijn creepy en doen denken aan die wankele doch dreigende figuren uit de vroegere 'Resident Evil'-videospellen. Afhankelijk van hun gezondheid zijn ze traag of snel. Er is een moment dat er eentje de vrouw op de hielen zit, dat is even ouderwets nagelbijten.
Die vrouw wordt gespeeld door Samara Weaving. Ze zal er geen prijzen mee winnen, maar wat doet ze het goed! Ze is geheel afhankelijk van blikken en lichaamstaal om haar gevoelens over te brengen, en daar slaagt ze in. Ook de vrouwelijke leider van de groep is interessant, ze heeft een blik die communiceert dat er intern heel wat gaande is.
In de visuele vertelling komen ook weelderige beelden voorbij, zoals zonnestralen door het bladerdak. Jammer genoeg blijven ze meestal niet lang genoeg in beeld vanwege de snelle montage en het hoge tempo. Een ander minder geslaagde stijlkeuze is een goed gechoreografeerd een-op-eengevecht: het is strak in beeld gebracht, maar toch vonden de makers het nodig om er een elektronisch popnummer onder te stoppen om het hip te maken.
Het plot kent enkele zwakke momenten, bijvoorbeeld wanneer de vrouw het kamp binnensluipt, haar achtervolgers bespioneert, en op de vlucht slaat wanneer ze betrapt wordt. Waarom ze dit deed is onduidelijk, het lijkt bedoeld om wat achtergrondinformatie te geven. Het leidt echter tot een repetitief patroon van gevangen worden en ontsnappen.
Het einde van de film, letterlijk de laatste minuut, is al helemaal niet makkelijk te verklaren. 'Azrael' is in de theologie een Engel des Doods, die de strijd aanging met het leger van de duivel en uiteindelijk deze titel verdiende. Hoe dit precies aansluit met het einde is open voor interpretatie en voelt als een te makkelijke uitvlucht, net als het uitblijven van een verklaring voor het feit dat de wind begint te waaien zodra iemand begint te bloeden.
Voor horrorliefhebbers zal het genieten zijn: het is spannend, bij vlagen best een tikje eng en in ieder geval bloederig. Het gebrek aan dialoog voelt niet als geforceerd of vermoeiend. De speelduur is net iets minder dan anderhalf uur, maar voelt niet te kort. Waar menig horrorfilm wordt gepromoot met de leugen dat dit de engste film van het jaar is, verschijnt Azrael bescheiden in de bioscoop. Nog steeds niet de engste film van het jaar, maar absoluut de moeite waard.