Voor een grote filmstudio is ambitie bij zoiets simpels als een A Quiet Place-prequel waarschijnlijk eerder een vloek dan een zegen. Best verrassend dus dat voor dit project Jeff Nichols, bekend van Take Shelter, Mud en Loving, enige tijd was vastgelegd als schrijver en regisseur. Nadat hij zich terugtrok ging de klus naar Michael Sarnoski, die met zijn tegendraadse speelfilmdebuut Pig destijds vooral de critici wist te behagen. Het lijkt een gevalletje parels voor de zwijnen om dergelijke cineasten in te huren voor een ogenschijnlijke invuloefening, maar in A Quiet Place: Day One betaalt die keuze zich uit.
Niet dat deze film een volkomen nieuwe draai geeft aan het vertrouwde concept van buitenaardse monsters die dankzij hun scherpe gehoor de mensheid in een hoog tempo uitdunnen. Wat betreft de basiselementen heeft Sarnoski zich namelijk nog steeds te schikken naar de verwachtingen van zowel de studio als het publiek. Maar voor de details helpt het waarschijnlijk wel dat Sarnoski zich niet alleen heeft laten inhuren als regisseur maar ook als scenarist.
Dat zit hem vooral in de hoofdpersoon. Sam bevindt zich net in Manhattan wanneer de monsters daar voor het eerst opduiken - zul je altijd zien - maar waar duizenden andere New Yorkers een veilig heenkomen zoeken in zuidelijke richting, baant zij zich een weg naar het noorden. Naar Harlem, waar ze vandaan komt. De precieze reden daarvoor is te mooi om weg te geven, maar de achterliggende gedachte is al weggegeven in de eerste minuut: Sam heeft terminale kanker.
Hoewel Day One de begindagen toont van een wereld waarin de mensheid niet langer de dominante soort is, verschaft de film niet veel meer informatie over de buitenaardse dreiging dan de voorgaande twee delen. Dat hoeft ook niet: juist de eenvoud maakt het concept bijzonder effectief. Verwacht dus niet te leren waar de wezens vandaan komen, hoe ze hier zijn beland of wat ze op aarde komen doen, maar gewoon weer een hoop spannende taferelen waarbij alles wat ook maar enkele decibellen aan geluid veroorzaakt kan resulteren in de dood.
Qua structuur is de film niet veel anders dan pakweg Cloverfield: een trektocht door Manhattan met op regelmatige tijden een levensbedreigende situatie. Hoewel die momenten qua spanning uit hetzelfde vaatje tappen (geluid is de vijand), is er voldoende variatie doordat de film nooit te lang op dezelfde plek blijft hangen. Tevens prettig is dat de toeristische hotspots worden gemeden en de film zich afspeelt in delen van Manhattan waar gewoon mensen wonen en werken.
Neemt niet weg dat de monsterscènes inmiddels iets te vertrouwd aanvoelen. Waar A Quiet Place zes jaar geleden nog opzien baarde door spanning te creëren uit minieme geluiden in uiterst stille scènes, is dat trucje in Day One enigszins uitgewerkt. Iedere keer dat een iets te hard geluid klinkt, kun je bijna aftellen tot het moment dat iemand door een monster wordt gegrepen.
Maar juist in de ruimtes tussen die spektakelstukken weet Sarnoski indruk te maken. Want wat doet iemand in een survivalthriller wanneer overleven slechts uitstel van executie is? In dit genre zien we wel vaker mensen die bepaalde keuzes maken omdat ze hun einde voelen naderen, maar altijd in de bijrollen. We zien zelden een hoofdpersoon die bij aanvang niet alleen pissig is dat ze doodgaat maar ook omdat dit proces veel te lang duurt, waarna diegene constant dodelijke situaties probeert te overleven. Doet ze dat uit instinct of heeft ze toch nog steeds een wil om te leven?
Ondanks het cynisme van haar personage zet Lupita Nyong'o een opvallend innemend hoofdpersonage neer, waarvoor ze vooral non-verbaal alle registers open mag trekken. Meestal doet ze dat erg subtiel, maar het is ook prachtig om te zien hoe ze op zijn New Yorks "Wat moet je? Rot op!" communiceert zonder haar mond te openen. Ze krijgt boeiend tegenspel van Joseph Quinn, die als de angstige Eric nauwelijks herkenbaar is als zijn joviale personage in het laatste seizoen van Stranger Things.
Maar uiteindelijk is dit toch vooral de film van Michael Sarnoski, die bewijst dat hij zelfs binnen de marges van een franchise zijn auteurschap kan behouden. Hoe vaak zie je immers een spannende monsterfilm waaruit een diepgewortelde waardering spreekt voor de simpele dingen des levens? Met A Quiet Place: Day One gaat Sarnoski weliswaar minder tegen de genreconventies in als met Pig, maar dat stemt niet minder benieuwd naar wat hij kan doen met een franchise waarvoor hij zich niet hoeft houden aan door anderen uitgewerkte formules.