Bij Amerikaanse Kelly Reichardt geldt meestal 'less is more'. In Meek's Cutoff en First Cow ontdeed ze respectievelijk de western en de heistfilm van ballast, clichés, overdrijvingen, melodrama, klassieke wendingen en afgeronde finale. In Wendy and Lucy reduceerde ze een overlevingsdrama tot een verhaaltje over een vrouw die haar hond verliest. Dat zeer persoonlijke minimalisme heeft ze nu ook toegepast in Showing Up, een lichte komedie over een kunstenares. Dat wil zeggen dat de protagonist geen liefdesverdriet heeft, niet aan de drugs gaat en geen oor afsnijdt. Boeiend? Ja, maar misschien niet bij de eerste kijkbeurt.
Sommigen zullen zeggen dat er niets gebeurt in Showing Up. Dat klopt, maar niet helemaal. We krijgen een week te zien uit het leven van Lizzy, vertolkt door Reichardts fetisjactrice Michelle Williams. Zij werkt deeltijds als secretaresse van een kunstschool die haar moeder runt. Die situatie geeft Lizzy tijd om aan haar keramieken beeldjes te werken. Over een week moeten haar nieuwe kunstwerkjes klaar zijn voor een vernissage. Maar er zijn hindernissen die beletten dat ze kan doorwerken: een boiler die maar niet hersteld wordt, een kat die tuk is op duiven en haar wereldvreemde broer.
Wanneer Reichardt op de beeldjes van Lizzy focust, voel je de aanwezigheid van een regisseur. De camera neemt de postuurtjes in beeld, maar dan wordt plots geherkadreerd of scherpgesteld. Die Brechtiaanse ingreep gebeurt slechts een paar keer. Ze zijn wel voldoende om de toeschouwer erop te attenderen dat er iemand buiten beeld is die beter en scherper wil observeren. Alsof Reichardt wil meegeven dat je niet te oppervlakkig naar haar film mag en kan kijken.
Toch voelt het leven van het hoofdpersonage banaal aan. Lizzy ziet dagelijks haar buurvrouw/hospita Jo en je vraagt je af wat er tussen hen speelt. Maar er is geen hint naar een liefdesrelatie. De irritatie dat Jo de boiler van haar studio maar niet laat herstellen en haar de zorg voor een gekwetste duif opdringt, functioneert als het hoogste niveau van drama in hun relatie. Verder stoort Lizzy zich aan de profiteurs die bij haar vader komen logeren. Reageren doet ze echter niet. Spannend is dat alles niet.
Maar Reichardt is een subtiele filmmaker. Wat onnozel en vervelend in het begin is, krijgt gaandeweg betekenis. Vooral tijdens de grappige vernissage besef je dat dit in feite een film is over een heel artistieke, maar disfunctionele familie en een portret van hoe iemand functioneert binnen zo'n familie. Zo streeft Lizzy naar perfectie in haar postuurtjes omdat ze binnen haar artistieke verbeelding haar gebrekkige verwanten opnieuw wil scheppen, zonder fouten dan. Je komt tot die en andere conclusies omdat de cineaste je kortstondig en onverwachte sleutels aanreikt.
Die sleutels zijn als flitsen. Een kort shot werpt bijvoorbeeld een heel ander licht op de relatie tussen Lizzy en Jo. Je krijgt geen concreet antwoord, maar het shot suggereert het een en ander. En er zijn nog meer van die momenten. Ze functioneren als een herijking van wat je al gezien hebt, te vergelijken met wat Reichardt af en toe doet als ze haar camera op de beeldjes richt.
De cineaste heeft geen film gemaakt die de toeschouwer de pap in de mond geeft. Showing Up is absoluut niet moeilijk om naar te kijken, maar hij geeft zijn geheimen niet meteen prijs. Dat gevoel van een ogenschijnlijke banaliteit bij een eerste screening heeft er ongetwijfeld toe geleid dat de prent geen distributeur vond of dat die zich onzeker voelde hoe hij zo'n film moest uitbrengen. Dat verklaart waarom het twee jaar geduurd heeft voordat Reichardts meest recente werk de zaal bereikte. Maar dit bescheiden kleinood is zeker het ontdekken waard.