Nu het Amerikaanse politiesysteem meer dan ooit onder een vergrootglas ligt, is Line of Duty niet bepaald een welkome aanvulling in het verhitte debat. Uiteraard werd deze film gemaakt voordat in Minneapolis de emmer overliep en het volksprotest tegen excessief politiegeweld wereldwijd navolging kreeg, maar gezien de huidige situatie is het niet het moment voor sympathieke rouwdouwers die de regels lekker aan hun laars lappen om de klus geklaard te krijgen. Dat dergelijke portretteringen van politieagenten decennialang oogluikend werden getolereerd, heeft er waarschijnlijk aan bijgedragen dat de situatie in de Verenigde Staten zo enorm is ontspoord. Nu de gemoederen hoog oplopen hebben we films nodig die de problematische structuren binnen het systeem blootleggen. Films zoals Training Day, Fruitvale Station en Detroit. Geen vrolijke nonsens zoals Line of Duty.
Maar toch... Los van alle context is Line of Duty eigenlijk ook wel ongegeneerd leuk. Het is absoluut geen goede film en al helemaal geen relevante, maar als domme actiefilm met een vleugje komedie kan hij er best mee door. En dat terwijl in de openingsfase alles er nog op lijkt te duiden dat dit een tenenkrommende film gaat worden die luid verkondigt te gaan stoeien met allerlei beladen thematiek, zonder dat een van de betrokkenen hier ooit langer dan een minuut over heeft nagedacht. Het helpt niet dat de personages op het cartooneske af zijn: de stoere politieman die moeite heeft bevelen van hogerhand op te volgen, de bemoeizuchtige vlogger die zich te goed voelt voor traditionele media, de politiecommissaris die wil dat dingen volgens het boekje gaan, de gehaaide programmamaakster die enkel geeft om de kijkcijfers... Je kent ze wel.
Wanneer een politieachtervolging niet helemaal vlekkeloos eindigt, trekt dat de aandacht van de media en wordt overduidelijk dat de makers enkel sympathiseren met de politie. Want ja, waar bemoeien die irritante journalisten zich nou eigenlijk mee? Politieagent Frank Penny wordt aldus voor zijn goede intenties eerst gekruisigd door zijn commissaris, om vervolgens nog eens door de media onder handen te worden genomen. Opvallend genoeg zijn de mediamensen met een substantiële rol allemaal vrouwen, terwijl bij de politie bijna alleen maar mannen lijken te werken. Daarbij begint Line of Duty steeds meer op een olifant te lijken die zich klaarmaakt om door de porseleinkast te stormen.
Een hele opluchting dat dit vervolgens niet gebeurt. In plaats daarvan onthult Line of Duty zich als een luchtige buddyfilm waarin Penny met tegenzin een partnerschap aangaat met de jonge vlogger Ava, om samen een ontvoerde tiener te redden. Die simpele insteek maakt de idiote plotontwikkelingen gelijk een heel stuk makkelijker te slikken. En in tegenstelling tot sommige recente uitingen van dit genre hebben we hier daadwerkelijk te maken met twee uiterst verschillende persoonlijkheden, waarvan de onderlinge botsingen en snedige opmerkingen nu eens niet een geforceerde indruk maken. Hun gekibbel is niet geënt op een diepgewortelde aversie, maar eerder toe te schrijven aan simpele generatieverschillen. Daarnaast is het prettig dat Penny weliswaar een stoere vent is met milde spoortjes machismo, maar geen misogyn figuur en gelukkig al helemaal niet de aandoenlijke racist waar Hollywood maar al te graag op terugvalt.
Dat Line of Duty bepaalde dingen naar behoren uitvoert, maakt het echter nog geen hoogvlieger. Zo is hij toonmatig ietwat troebel en slaan de momenten waarop de film ineens bloedserieus wordt behoorlijk dood. Tevens vergalopperen de makers zich her en der nog weleens aan wat kritisch bedoelde momenten. Dus wanneer het centrale tweetal een auto-ongeluk krijgt, schiet niemand ze te hulp, maar begint iedereen op straat het voorval direct met zijn telefoon te filmen. Waarschijnlijk is dit bedoeld als statement, maar hier wordt nooit op doorgepakt. Dergelijk cynisme laat zich moeilijk rijmen met het schaamteloos optimistisch einde. Desondanks is Line of Duty een aangenaam vlotte film met een goed tempo, redelijke vertolkingen en zeer degelijke actiescènes. Het beste bewijs van dat laatste: Aaron Eckhart klimt in één shot over een hek. Eat that, Liam Neeson!