Wanneer het aankomt op het concept van tijdreizen, luidt de vraag meestal welke periode iemand het liefst zou bezoeken. Maar een beter gedachte-experiment zou zijn: naar welk moment zou je willen terugreizen om het anders te doen? Geen enkel mensenleven is immers zonder vergissingen of spijt. Wanneer je er op gaat letten, blijken opvallend veel tijdreisfilms te zijn gestoeld op die herkenbare behoefte iets recht te zetten, veel meer in ieder geval dan puur recreatief tijdtoerisme. Het helpt voor films nu eenmaal wanneer iets dierbaars op het spel staat. En wat kan voor een jongeman van rond de twintig dierbaarder zijn dan zijn eerste grote liefde?
Time Freak hangt zodoende een tijdreisavontuur op aan een verbroken relatie. Wanneer het natuurkundige genie Stillman van zijn vriendin Debbie te horen krijgt dat ze een punt zet achter hun relatie, hoopt hij deze te redden met de herkansingen die een door hemzelf gebouwde tijdmachine hem biedt. Na diverse gefaalde pogingen haar tijdens het uitmaakgesprek op andere gedachten te brengen, moet Stillman concluderen dat hij haar is kwijtgeraakt gedurende de loop van hun relatie. Aldus reist hij terug naar de momenten waarop hij met de kennis van nu situaties anders had moeten aanpakken. Stillman neemt op die momenten tijdelijk zijn eigen lichaam over (à la Wolverine in X-Men: Days of Future Past) en probeert de situatie zodanig te sturen dat Debbie geen aanleidingen meer heeft om het later uit te maken.
Dat Stillman een niet altijd even boeiende of sympathieke hoofdpersoon is, wordt aardig gecompenseerd met de aanwezigheid van zijn tijdreisgenoot Evan, ook al is die er vooral om uitleg te krijgen van de hoofdpersoon zodat de kijker nooit het spoor bijster raakt. Maar wat aanvankelijk de stereotiepe onvolwassen beste vriend lijkt te zijn (hij komt regelmatig stoned opdagen), blijkt op momenten een redelijk inzichtelijke jongeman die Stillman aan zijn verstand probeert te brengen dat de behoefte om dingen recht te zetten met complexe tijdreizen simpelweg zijn onvermogen etaleert om om te gaan met verlies. Maar al gauw blijkt dat Evan net zo vatbaar is voor de macht die het tijdreizen met zich meebrengt. Hij heeft weliswaar geen relatie die hoeft te worden gered, maar voor een verloren frisbeetoernooi maakt hij maar al te graag gebruik van oneindige herkansingen wanneer die voorhanden zijn.
Hoewel de film het niet expliciet verkondigt, kan het tijdreizen in deze context als niets anders worden beschouwd dan valsspelen. Maar als dit geldt voor de sport, waarom zou dit voor de liefde dan anders zijn? Door het vele tijdreizen steekt Stillman veel meer tijd in zijn vriendin dan zij in hem, waardoor van een gelijkwaardige relatie al gauw geen sprake meer is. En dat die relatie steeds meer wordt opgepoetst, zorgt er uiteindelijk vooral voor dat alle spontaniteit tussen het tweetal verloren gaat. Uit dergelijke verhaalontwikkelingen blijkt gelukkig dat schrijver-regisseur Andrew Bowler de menselijke interactie belangrijker acht dan de complexe tijdreismaterie. Bijster origineel is het allemaal niet (vermeng (500) Days of Summer met The Butterfly Effect en About Time en je zit al op zo'n tachtig procent van Time Freak), maar vanwege zijn charme is de film best je tegenwoordige tijd waard.