Homecoming (1945)
Recensie

Homecoming (1945) (2017)

De komst van twee Holocaustoverlevers zorgt in een Hongaars dorpje voor een confrontatie met het collectieve schuldgevoel.

in Recensies
Leestijd: 3 min 4 sec
Regie: Ferenc Török | Cast: Péter Rudolf (Szentes István), Bence Tasnádi (Szentes Árpád), Tamás Szabó Kimmel (Jancsi), Dóra Sztarenki (Kisrózsi), Ági Szirtes (Kustár Andrásné), e.a.| Speelduur: 91 minuten | Jaar: 2017

Tijdens een recente reis door Israël bevond ik mij op de dag waarop landelijk de Holocaust werd herdacht in een hostel in Jeruzalem, waar een medewerkster haar grootmoeder had uitgenodigd om te komen vertellen over haar ervaringen als Joods meisje tijdens de Duitse bezetting. Deze drieënnegentigjarige vrouw bleek afkomstig uit Nederland en dus klonk een groot deel van haar verhaal mij bekend in de oren, maar ze wist te verrassen met haar epiloog. Nadat ze als enige van haar familie levend was teruggekeerd naar haar oude woonplaats, werd al gauw duidelijk dat de meeste Nederlanders niet bepaald zaten te wachten op het handjevol Joden dat de oorlog had overleefd. De oude vrouw gaf hiervoor geen specifieke verklaring, maar zinspeelde op een nog altijd sluimerend antisemitisme, mogelijk aangelengd met een diep onderdrukt schuldgevoel. Niet vreemd dus dat ze enkele jaren later naar de nieuw gestichte staat Israël zou emigreren.

In Homecoming (1945) wordt een vergelijkbare gespannen situatie verkend in een Hongaars dorpje, dat in augustus 1945 oogt alsof de oorlog alweer lang achter de rug is. Er rijden weliswaar nog drie Russische soldaten rond in een jeep en op de radio is wat nieuws te horen over de voortdurende strijd tegen Japan, maar de lokale bevolking heeft duidelijk geen behoefte stil te staan bij de afgelopen vijf jaar: het heden telt en er dient aan een toekomst te worden gewerkt. Het recente verleden blijkt echter niet geheel dood en begraven wanneer op een dag twee Joodse mannen per trein arriveren. Niemand weet wie ze zijn en wat ze komen doen, maar er is ook niemand die ze daarnaar durft te vragen.

Het enige wat men zeker weet, is dat de twee mannen niet behoren tot de Joodse bewoners die gedurende de Duitse bezetting zijn afgevoerd. Het valt echter niet uit te sluiten dat ze in hun naam verhaal komen halen en dat idee maakt een hoop los bij de dorpsbewoners. De 'erfenis' van de deporteerde Joden is namelijk reeds verdeeld en vrijwel niemand lijkt ertoe bereid daarvan iets terug te geven, mochten de rechtmatige eigenaren levend terugkeren. Terwijl de Joodse mannen zwijgzaam door het dorp lopen, vallen de bewoners ten prooi aan een door onzekerheid en schuld gevoede paniek die uitmondt in uiteenlopende reacties. Waar de een wordt overmand door schuldgevoel, plant de ander alvast zijn hakken in het zand voor het geval hij zijn nieuw verkregen bezit zal moeten afstaan. Ondertussen blijft men met argusogen uit het raam kijken om uit te vinden wat de twee Joden komen doen.

Schrijver-regisseur Ferenc Török werkt het eenvoudige uitgangspunt netjes uit door de centrale thema's vrij baan te geven en niet al te veel in te gaan op wat er exact is gebeurd tijdens de bezetting. Aldus zijn er geen flashbacks of grootse onthullingen, maar wordt de doodse kalmte van de Joodse mannen sterk gecontrasteerd met de burgerlijke hypocrisie waar de dorpsbewoners zich in hullen. De keerzijde van die aanpak is dat Török op momenten zijn doel ietwat voorbijschiet. De Joodse mannen worden nooit meer dan de onbedoelde aanjagers van de volkspaniek, terwijl veel van de dorpsbewoners enigszins in stereotypen vervallen. Exemplarisch is misschien wel het beste shot uit de film, waarin een van de Joodse mannen zijn mouwen opstroopt, waarmee een getatoeëerde cijfercombinatie op zijn arm zichtbaar wordt. Uiterst subtiel gedaan, maar het effect ervan wordt helaas lichtelijk ondergraven doordat Török er net enkele seconden te lang op blijft hangen.