Spot je David Tennant in een interview dan lijkt hij een joviale acteur, voornamelijk bekend om zijn hartverwarmende rol in Doctor Who. Toch kan hij die vriendelijke blik maar al te goed omtoveren naar die van een harteloze en intimiderende schurk, zoals de psychopathische Kilgrave in Jessica Jones. In Bad Samaritan mag hij los met een vergelijkbare rol en wordt hij gekoppeld aan regisseur Dean Devlin, bekend van Geostorm. Het resultaat is een ongebalanceerde thriller die ondanks de enge antagonist niet echt imponeert.
Een van de sterkere punten van Bad Samaritan is de opzet: twee doorsnee dieven werken als parkeerbediendes en terwijl ze voor de auto zorgen, breken ze nog eventjes thuis in. Sean ziet zichzelf hierbij als een soort Robin Hood, die alleen steelt van rijke zakenlui met slechte manieren. Wanneer Cale Erendreich in zijn Maserati aan komt rijden, twijfelt Sean dan ook geen moment om die mooie bak te lenen en de bijbehorende villa te verkennen. Hij blijkt echter in te breken bij een collega, een crimineel die op een totaal ander niveau opereert. Niet om iets tastbaars als geld, maar om het martelen en breken van onschuldige mensen, van wie Sean er eentje zelfs tegenkomt.
Er wordt een kat-en-muisspel in gang gezet tussen een gewone dief die worstelt met zijn geweten en een machtige psychopaat. In eerste instantie werkt dat nog best goed. Sean is aandoenlijk als een klungelige dief en wanneer die ene inbraak hem verandert in een moraalridder, wordt dat redelijk overtuigend verkocht. Het schaakspel tussen de twee criminelen, waarbij Sean wanhopig probeert om Erendreich te ontmaskeren, heeft soms iets weg van films als Rear Window of Disturbia. Dean Devlin krijgt het aardig voor elkaar om de spanning in deze situatie langzaam maar zeker op te bouwen en nauwelijks te leunen op makkelijke schriktechnieken of onnodige actie.
In plaats daarvan vertrouwt Devlin op de acteerprestaties van Tennant. Hij zet geen overdreven acteerwerk in, maar doet vrijwel alles puur met zijn houding, blik en lichaamstaal. Iedere keer dat Erendreich wantrouwend naar een mobieltje kijkt, een politiechef verwelkomt of Sean lijkt te spotten, eist Tennant alle aandacht op in de scène, zonder ook maar iets te zeggen. Hij straalt iets uit, een soort balans tussen kalmheid en een potentiële uitbarsting, wat door Devlin altijd in de schijnwerpers wordt gezet.
Ondanks de aanwezigheid van Tennant en een originele opzet, verliest Bad Samaritan gaandeweg alles wat de film zo interessant maakte. Het schaakspel wordt voorspelbaar, de verhaallijnen cliché en Erendreich verandert steeds meer in het stereotype van de schreeuwende schurk. Wat ooit begon als een soort langzame 'Mexican standoff' is opeens een herkenbaar gevecht tussen een moordenaar en zijn slachtoffers. Een beetje misdaadserie is indrukwekkender en creatiever gefilmd.
Het is zonde om te zien dat een indiethriller het eerst gooit op subtiele opbouw en inspiratie haalt uit Hitchcock-achtige taferelen, maar gaandeweg alles verruilt voor precies het tegenovergestelde. Mogelijk houdt regisseur Dean Devlin toch iets te veel van grootschalige producties, of verloor de scenarist zijn focus. Hoe dan ook zorgen zij ervoor dat de matige conclusie volledig afhankelijk is van de kunsten van Tennant, die er ondanks zijn venijn ook geen memorabel eind meer aan kan maken.