Het gegeven van Split is simpel: Kevin lijdt aan een dissociatieve identiteitsstoornis (in de volksmond: gespleten persoonlijkheid) en één van zijn persoonlijkheden voelt zich om duistere redenen geroepen een drietal pubermeisjes te kidnappen. De tieners willen uiteraard graag ontkomen. Op papier suggereert dit gegeven een bloedstollende race tegen de klok, maar in de praktijk wil het niet bijzonder spannend worden. De traditionele ontsnappingspogingen die de gevangenen wagen, zijn nou eenmaal niet zo fascinerend als de innerlijke strijd van hun ontvoerder.
Arme M. Night Shyamalan. Hij zal nooit meer een film uit kunnen brengen zonder dat deze vergeleken wordt met The Sixth Sense. Als de regisseur zich al geplaagd voelt door dit vroege en eenzame hoogtepunt in zijn oeuvre, dan valt dit in ieder geval niet op te maken uit zijn productiviteit. Iedere pak 'm beet twee jaar perst deze schrijf-, produceer- en regisseermachine er een verse film uit, volgens de droevige trend dat het nieuwe product telkens een stukje slechter functioneert dan het voorgaande. De rest van de wereld dacht bijna tien jaar geleden in The Happening al het definitieve einde te herkennen van de ooit als 'de nieuwe Spielberg' onthaalde regisseur. Shyamalan zelf leek daarentegen verheugd zijn lotsbestemming te hebben gevonden en hield de jaren die volgden vrolijk koers. Einde verhaal? Nou, nee. Anno 2017 blijkt Shyamalan geheel naar eigen stijl toch nog een plotwending uit zijn mouw te kunnen schudden. Met Split is er onverwachts toch nog licht aan het einde van een lange donkere tunnel.
Laat dat symbolische licht nou ook meteen het belangrijkste onderwerp in Split zijn. Maar liefst vierentwintig persoonlijkheden vechten in Kevin om 'in het licht te staan', oftewel tijdelijk de controle te krijgen. Het is fascinerend om te zien hoe James McAvoy het scala aan kleurrijke identiteiten tot leven brengt. Aanvankelijk kenmerkt iedere persoonlijkheid zich door een eigen kledingstijl, maar in de toenemende chaos die op de ontvoering volgt, wordt dit onderscheid steeds meer achterwege gelaten. De manier van praten, de houding en gezichtsuitdrukking van de Schotse acteur volstaan om te herkennen welke identiteit de dienst uitmaakt.
M. Night Shyamalan gaat er altijd van uit dat mensen zonder tegenstribbelen meegaan in alle ongelofelijke en bovennatuurlijke elementen die hij uit de hoge hoed tovert. Voor het eerst in lange tijd weet hij dit weer daadwerkelijk voor elkaar te krijgen. Vooral met dank aan zijn weergaloze hoofdrolspeler. Het is dan ook jammer dat de regisseur het acteerwerk niet voor zichzelf laat spreken. Via Kevins therapeut dr. Fletcher als spreekbuis propt hij er nog een halfslachtig pleidooi over de potentie van psychologische aandoeningen bij. Het is alsof Bruce Willis halverwege The Sixth Sense opeens in een quasiwetenschappelijke monoloog over het bestaan van geesten uitbarst. Het is misplaatst en onnodig. Net als het bijrolletje dat Shyamalan toch niet kon laten om zelf te spelen. De regisseur lijkt dit soort gimmicks zó graag in zijn films te willen verwerken, dat het ijdele hoop is dat ze in toekomstig werk zullen verdwijnen. Dankzij Split is zijn volgende werk in ieder geval wel weer iets om benieuwd naar te zijn.