Tijdens het verzinnen en maken van Kill Bill moet in de hersenpan van Quentin Tarantino een uniek soort alchemie hebben plaatsgevonden. Tarantino heeft de reputatie een wandelende B-filmencyclopedie te zijn: gedurende zijn jeugd en later als bediende in een videotheek absorbeerde hij honderden kungfu-films uit de jaren 70, spaghettiwesterns, zogenaamde blaxploitation-films en Europese horrorpulp. Hoewel er in zijn eerdere films wel impliciet aan werd gerefereerd, maakte hij tot nu toe nooit een zo uitgesproken hommage aan die invloeden. In Kill Bill Vol. 1 heeft hij ze samengesmolten tot iets wat groter is dan de som der delen. Het resultaat is puur goud.
En de opzet is briljant simpel: Kill Bill is een film over wraak, over een tragedie van wraak die tussen archetypische personages uitgespeeld moet worden. Het instrument van die wraak is The Bride (Uma Thurman) en het verraad dat haar wordt aangedaan is verschrikkelijk. Zo hoort het ook: hoe groter het leed dat de heldin moet lijden, hoe lekkerder het wordt om haar te zien afrekenen met haar vijanden. The Bride (wier echte naam tot twee keer toe wordt weggebliept) is een lid van de Deadly Viper Assassination Squad (DiVAS) met de codenaam Black Mamba. Zij wordt op haar trouwdag het slachtoffer van een moordaanslag door haar eigen teamleden en haar baas Bill (David Carradine), die de hoogzwangere Bride door het hoofd schiet en haar voor dood achterlaat. Ze overleeft de aanslag maar raakt in een coma, om vier jaar later zonder kind uiteraard wakker te worden van een muggenprik.
The Bride stelt een dodenlijst samen, met daarop de leden van de DiVAS. Bill zet ze onderaan de lijst, bovenaan staat degene die het makkelijkst te traceren is: O-Ren Ishii (Lucy Liu), het kersverse hoofd van de Yakuza in Tokio. Vanaf dat moment is het afstrepen geblazen.
Eén van de geniale aspecten van Kill Bill is de manier waarop Tarantino getrouw de plot van een basale martial arts-film volgt, eer bewijst aan de clichés van de B-films uit zijn jeugd, en toch volledige emotionele overtuiging weet te bereiken. Hij weet dat een geforceerd streven naar originaliteit of nog erger het geven van een eigentijdse draai, deze film alleen maar zwakker had kunnen maken. Hij laat zich evenmin verleiden tot ironie of camp: het feit dat zijn personages tweedimensionaal zijn betekent nog niet dat ze niet bloedserieus genomen moeten worden. Tarantino zet de dramatiek duimendik aan, en hij bezit de visie en de stijl die nodig zijn om ermee weg te komen.
Neem de werkelijk adembenemende scène in anime (Japanse animatie), die het verhaal van O-Ren Ishiis achtergrond vertelt. Het is een heftig verhaal, over een klein meisje dat hartverscheurende gebeurtenissen meemaakt en daar spijkerhard uit tevoorschijn komt. In live action zou dit te realistisch zijn overgekomen en de betovering van de film hebben verbroken, terwijl het hier juist cruciaal is dat het je als kijker niet bloederig genoeg kan worden. Het effect van de anime-scène is precies goed: er bestaat geen twijfel meer over dat O-Ren Ishii de gevaarlijkste vrouw op het Oostelijk halfrond is.
Tarantino schetst met brede gebaren een mythologie, waarin O-Ren, de Man from Okinawa Hattori Hanzo (Sonny Chiba) en de vooralsnog onzichtbare Bill meer dan levensgrote figuren zijn. The Bride dwingt hun respect af, en neemt daardoor zelf ook steeds mythischer proporties aan. Het acteerwerk van vooral Uma Thurman en Lucy Liu, die hun personages werkelijke tragiek verlenen, en de perfect passende soundtrack (met meer dan een snufje Morricone) vervolmaken de epische vibe van de film.
Kill Bill is de eerste film waarbij Quentin Tarantino zich waagt aan het regisseren van uitgebreide actiescènes, en wat hij op het scherm tovert is geen beginnerspoging, maar een masterclass. Het messenduel tussen The Bride en Vernita Green (Vivica A. Fox) aan het begin van de film is rauw, bliksemsnel, en slechts een voorproefje van wat komen gaat. De echte showdown vindt plaats in het House of Blue Leaves in Tokio, waar The Bride (gekleed als Bruce Lee in Game of Death) O-Ren Ishii en haar lijfwachten confronteert. Eerst baant ze zich met haar zwaard een weg door O-Rens Crazy 88 Fighters in een weergaloze, over-the-top orgie van bloedvergieten die werkt als een welgemikte injectie met pure adrenaline. Later zien we The Bride en O-Ren tegenover elkaar staan in een besneeuwde Japanse tuin, twee verstilde figuren die gedoemd zijn tot een gevecht op leven en dood. Het moment van de aanval wordt onderstreept door even onwaarschijnlijke als feilloos gekozen muziek; dit is stilistische perfectie zoals je die eens in de tien jaar te zien krijgt.
Kill Bill Vol. 1 is afgelopen als het verhaal op de helft is. Tarantino en distributeur Miramax besloten de film in twee delen uit te brengen, liever dan er in te knippen, en ze hadden groot gelijk. Dit virtuoze kunststukje is zonder enige twijfel de meest opwindende film van het jaar. The 4th Film by Quentin Tarantino barst van de memorabele scènes en beelden die vanaf seconde één voor altijd op je netvlies geëtst staan, en heeft wederom een soundtrack die garandeert dat je bepaalde personages en bepaalde muziek nooit meer los van elkaar zult kunnen zien. Tarantino geeft andermaal zijn visitekaartje als supertalent af, en laat ons filmliefhebbers achter met een klassieke cliffhanger en een honger naar méér. Op naar maart 2004 en de onderste helft van de dodenlijst op naar Kill Bill Vol. 2.