Als de laatste film van de populaire zeeavonturier Steve Zissou in premiere gaat is de ontvangst lauw. Niet vreemd, want in de finale wordt zijn partner opgegeten door een 'zeldzame' lichtgevende Jaguarhaai. Ook lijkt Zissou op de beelden, die zich als waarheidsgetrouw presenteren, weinig tot geen actie te ondernemen om zijn beste vriend een handje te helpen. Wie gelooft dat nou. Steve en zijn vaste team houden het gezicht strak in de plooi als de gordijnen weer voor het bioscoopscherm schuiven. Ze beginnen te wennen aan het feit dat ze als kunstenaars niet serieus genomen worden.
Het oceanografische "Team Zissou" doet regelmatig denken aan de beroemde natuurfilmer Jacques Cousteau. Ook de knullige filmpjes voorzien van gortdroog commentaar brengen de Franse zeeontdekker in de herinnering. De net iets te blauwe pakjes, de merkwaardige gele helmen en die lullige rode mutsjes; het is duidelijk dat Zissou in een andere wereld leeft. Vastberaden om toch een plekje in de geschiedenis te veroveren besluit hij nog eenmaal op expeditie te gaan met zijn schip de Belafonte. Nieuwe teamleden aan boord zijn ene Ned Plimpton (Owen Wilson), die beweert wel eens Steves zoon te kunnen zijn en Jane Winslett-Richardson, een hoogzwangere journaliste van het blad Oceanographic Explorer. De bestemming is voor iedereen even vaag, maar het lijkt erop dat Zissou er zijn persoonlijke demonen mee wil verdrijven.
Maar ja, was de dood van zijn partner nou een valstrik of niet? En is Plimpton wel echt een Zissou? Zijn ex-vrouw Eleanor (Angelica Houston met een constant uitgestreken gezicht), ook wel het brein achter het team genoemd, heeft zo haar twijfels. He shoots blanks for years, vertelt ze blasé aan de reporter. Het zijn vragen waar we als publiek soms wel en soms niet een antwoord op krijgen. Er wordt steeds een slim spelletje gespeeld met de vooroordelen van de kijker. Dit is dan ook een film van Wes Anderson, die met Bottle Rocket en Rushmore bewees een voorkeur te hebben voor excentriekelingen die er geheel eigen omgangsvormen op nahouden, zonder zich wat aan te trekken van de buitenwereld. Wij mogen ze dan wel als merkwaardige typetjes bestempelen, de personages uit Andersons films nemen zichzelf bloedserieus en lijken hetzelfde te denken van ons.
Het is genieten van alle fantasierijke vissen (zo lokken ze de haai met een zogenaamde glanstonijn), kitscherige onderwaterplaatjes en andere bizarre vondsten. Bij de eerste blik op de Belafonte zien we alleen een op ware grootte nagebouwde versie van het door de lengte doorgezaagde schip. Via één camerabeweging kunnen we zo zien wat zich allemaal aan boord afspeelt (een sauna en een bibliotheek ontbreken niet). Toch duurt het eventjes voor de kleurrijke levens van Zissou en zijn teamgenoten gaan intrigeren. Het gevaar is dat zon film blijft steken in mooie beelden en kunstgreepjes. Het was een probleem waar vooral Andersons The Royal Tenenbaums mee kampte: die film amuseerde weliswaar, maar er was ook sprake van een zekere afstandelijkheid. Met The Life Aquatic weet Anderson zijn unieke, inventieve stijl te perfectioneren. Gaandeweg ontstijgt zijn film de kolder en blijkt er zelfs ruimte voor ontroering. Zijn freakshow komt zo wonderbaarlijk tot leven.