Nog voordat de ene fantasyfranchise het witte doek heeft verlaten, dient een volgende zich alweer aan. Regisseur Chris Columbus, die de eerste twee boeken uit de -reeks verfilmde, neemt ons met mee naar de wereld van de twaalf Griekse goden van de berg Olympus. Of beter gezegd: hij verplaatst deze goden naar onze wereld. is de verfilming van het eerste boek uit de fantasiereeks van Rick Riordan. In de Verenigde Staten weet de boekenserie langzaamaan een grote schare fans voor zich te winnen. Of datzelfde met deze film zal gebeuren, is nog even afwachten. Vaststaat dat de liefhebbers van fantasiefilms als en op hun wenken bedient. Helaas kleurt de film daarbij iets te braaf binnen de lijntjes.
Eens in de zoveel tijd komen de Griekse goden naar de aarde om zich met stervelingen voort te planten. De nakomelingen die daaruit voortkomen, worden halfgoden genoemd. Natuurlijk is bijna niemand hiervan op de hoogte. Ook Percy Jackson niet, een op het eerste gezicht doodgewone jongen, die te kampen heeft met ADHD en dyslexie. Gek genoeg heeft hij tijdens een uitstapje naar een museum geen moeite om de Griekse inscripties op de zuilen te vertalen, wat als vanzelfsprekend als een voorteken geldt. Het gedonder begint wanneer zijn docente Engels plotsklaps in een mythische furie verandert en Jackson aanvalt.
Percys vader blijkt niemand minder dan Poseidon te zijn, de god van de zee. Zeus, de broer van Poseidon, beschuldigt Percy ervan zijn machtige bliksemschicht te hebben ontvreemd. Als deze niet binnen enkele dagen terecht is, zal een oorlog tussen de goden uitbreken, zo dreigt Zeus. Tot overmaat van ramp wordt Percys menselijke moeder door Hades meegenomen naar de onderwereld. Een zoektocht naar de bliksemschicht en zijn moeder begint.
Voor een fantasiefilm is tamelijk fantasieloos. Dat ligt niet zozeer aan het oorspronkelijke materiaal, maar meer aan de interpretatie die de filmmakers aan de stof hebben gegeven. Een voorbeeld is een gevecht met een hydra, die voor elke afgehakte kop er twee nieuwe bij krijgt. Percy Jackson en zijn metgezellen, de sater Grover en de halfgodin Annabeth, lijken geen enkele moeite te hebben met het in de pan hakken van dit gedrocht. In hun zoektocht naar de bliksemschicht dienen zich meerdere malen mythische figuren aan, die met een schijnbare achteloosheid worden verslagen. Om die reden blijft échte spanning in uit en voelt het geheel een stuk kinderlijker dan de -films.
De formulematige opzet speelt de film waarschijnlijk nog de minste parten. Doordat er gekozen is voor een mix van avontuur, actie en humor, voelt de film in zijn geheel keurig uitgebalanceerd aan. Het zijn de gebreken van de afzonderlijke componenten die een meeslepende kijkervaring in de weg staan. De sater Grover komt om de haverklap uit de hoek met grappig bedoelde oneliners, de visuele effecten zijn niet altijd even overtuigend en de ontknoping slaat een beetje dood. Opvallende details zitten vooral in de wijze waarop hedendaagse gebruiksvoorwerpen, zoals een iPod en een paar vliegende All Stars, redding bieden in benarde situaties. De film speelt zich dan ook niet af in een fantasiewereld, maar de fantasiewereld speelt zich af in de echte wereld.
Logan Lerman is als Percy Jackson goed gecast; hij bewijst in ieder geval dat hij een film met gemak kan dragen. Dat verdient best een compliment, zeker omdat de grotere namen in de bijrollen zitten. Pierce Brosnan is te zien als Percys mentor, Sean Bean als Zeus en Uma Thurman duikt ook nog even op als Medusa. In de onderwereld treft het gezelschap Hades, een grappig bijrolletje van Steve Coogan.
De bliksem zit er in wel in; gebeurtenissen volgen zich razendsnel op, waardoor de film geen moment saai wordt. Op sommige momenten schiet de film zichzelf echter voorbij en lijkt het alsof de Griekse mythologie slechts kort wordt aangestipt. Hierdoor is een fantasiefilm die met name een jong publiek zal bekoren.