Een paar weken geleden vroeg ik me af of de film Na Putu ook een Nederlandse bioscooprelease zou hebben gekregen als de film niet zoveel aandacht zou schenken aan fundamentalistische moslims. Waar dat in dat geval nog twijfelachtig is, lijkt het bij Shahada echt een doorslaggevende factor te zijn geweest. Een andere verklaring voor de aanwezigheid van deze film in de Nederlandse bioscopen is er namelijk niet te vinden, omdat Shahada op werkelijk alle fronten een totale mislukking is.
Debuterend regisseur Burhan Qurbani maakte met Shahada zijn afstudeerfilm en werd pardoes geselecteerd voor de competitie van het filmfestival van Berlijn, een veel te groot podium voor een dergelijke film. Shahada is opgebouwd volgens de vijf zuilen van de islam en vertelt drie verschillende verhalen die alle met de islam te maken hebben.
Zo is daar de Turkse Maryam, die haar ongewenste zwangerschap heeft afgebroken en in een geloofscrisis belandt, omdat ze niet volgens de regels van de Koran heeft geleefd. Een ander verhaal volgt de Senegalees Sammi die nog samenwoont met zijn strenggelovige moeder. In de fabriek waar hij werkt, sluit Sammi vriendschap met de Duitse Daniel; een vriendschap die steeds meer op liefde gaat lijken, waardoor ook Sammi botst met zijn geloof. Ten slotte wordt ook de politieagent Ismail gevolgd die tijdens een identiteitscontrole in contact komt met Leyla, een vrouw die hij enkele jaren daarvoor tijdens een politie-inval in de zwangere buik heeft geschoten.
Natuurlijk zijn er voor Shahada verzachtende omstandigheden aan te voeren. Het gaat om een afstudeerfilm van een jonge regisseur die aan het begin van zijn carrière staat en dus nog moet leren hoe je een verhaal moet vertellen dat een snaar raakt bij het publiek. Het is echter weinig hoopvol voor het verloop van Qurbanis loopbaan dat dit in Shahada zo slecht is gelukt.
Het is duidelijk dat het Qurbani voor ogen stond een film te maken over het innerlijke conflict waar jonge moslims mee te maken krijgen in het losbandige Westen, iets wat Fatih Akin fantastisch deed in Gegen die Wand en Auf der Anderen Seite. Om dit thema echter goed te kunnen overbrengen, moet je investeren in de personages die worden gevolgd zodat hun persoonlijke strijd voelbaar wordt voor de kijker. Daar gaat Shahada al de mist mee in. De drie verschillende verhalen zijn alle drie niet bijster interessant en vooral veel te clichématig. De ongewenste zwangerschap, de worsteling met homoseksualiteit; het is veel vaker (en ook veel beter) gedaan. De derde verhaallijn is dan misschien iets origineler, maar wordt vervolgens weer zo slecht uitgewerkt dat het onduidelijk is welk punt Qurbani probeert te maken.
Ook de keuze om de film onder te verdelen in vijf hoofdstukken die corresponderen met de zuilen van de islam wekt vervreemding. Waarom hiervoor is gekozen, wordt niet duidelijk en je kan ook niet zeggen dat een bepaald deel van de film overduidelijk te maken heeft met het aspect van de islam dat centraal zou moeten staan. Het is een wat pretentieuze invalshoek die kenmerkend is voor een jonge, ambitieuze filmmaker die met zijn speelfilmdebuut een groot verhaal wil vertellen. Groots en meeslepend wil Shahada echter nooit worden, in tegenstelling tot saai en overbodig, twee termen die beter van toepassing zijn op deze mislukking.