Er zat nogal een kloof tussen de Gouden Kalf-jury en de Nederlandse filmpers dit jaar tijdens het Nederlands Film Festival. Toen de nominaties bekend werden gemaakt begon het rumoer al. Waarom zat er geen enkele familiefilm onder de belangrijkste nominaties? Met name het prachtige Kauwboy, zowel in binnen- als buitenland lovend ontvangen, was een opvallende afwezige. De film kreeg uiteindelijk wel een Kalf van de Nederlandse filmkritiek, maar de jury van dit jaar had een andere visie. Beste film vonden zij Het Meisje en de Dood. Smaken verschillen blijkbaar.
Met regisseur Jos Stelling aan het roer hoef je niet te rekenen op gemakkelijk en toegankelijk vermaak. Zijn stijl is verstild, poëtisch, met een kalm en dromerig tempo. Dat is niet voor iedereen weggelegd, maar dat betekent niet automatisch dat hij slecht werk levert. Sterker nog, Stelling is de enige Nederlander die ooit in het hoofdprogramma van Cannes mee mocht doen, met zijn debuut Mariken van Nieumeghen.
Het grote probleem met Het Meisje en de Dood is dan ook niet zozeer de stijl van de film, maar het feit dat het verhaal maar weinig verrassends weet te bieden. Het wordt daardoor lastig om de kille rust die over de film heen is gedrapeerd niet aan te zien voor een onnodig dialoogarm en stroperig geheel. Zo wordt er dus van de stijl een probleem gemaakt.
De liefdestragedie opent met een oude dokter die door een vervallen huis loopt en een flashback krijgt naar de tijd die hij daar spendeerde als jonge arts. We zien hoe hij verliefd wordt op een courtisane, die tot zijn grote verdriet al eigendom is van een oude graaf. Hoe graag de twee ook bij elkaar willen zijn, het lot lijkt ze een andere kant op te sturen.
Het verhaal van Het Meisje en de Dood is voorspelbaar en vrij conventioneel, in tegenstelling tot de manier waarop Stelling het geheel vorm geeft. Over de hele film hangt een unheimische sfeer, met veel flikkerend kaarslicht en lange stiltes. Het grote landhuis wordt zo af en toe een nachtmerrieachtige setting. Wel draaft de regisseur soms te ver door in zijn stijl. Op sommige momenten wordt het gebrek aan dialoog onnatuurlijk, helemaal wanneer personages ervoor kiezen om gebaren te maken in plaats van gewoon te zeggen wat ze willen.
Het langzame tempo en de lange stiltes weten op momenten een aardige sfeer neer te zetten, maar ze zorgen ook voor een grote belemmering. Films met zon bedaarde stijl nodigen uit tot contemplatie, en wie zich daar bij Het Meisje en de Dood toe laat verleiden blijft achter met een grote leegte. Buiten de vrij opzichtige symboliek, biedt deze film uiteindelijk niet meer dan een platgetreden verhaal over een onmogelijke liefde. En zelfs dat komt niet lekker van de grond, omdat de stijl zo kil en afstandelijk is dat de personages ook niet tot leven kunnen komen. En dat terwijl Sylvia Hoeks hier een van haar beste rollen neerzet.
Het is spijtig om te constateren, maar het Gouden Kalf is dit jaar naar de verkeerde film toe gegaan. Welke had het dan wel moeten zijn? Kauwboy wellicht, of Hemel, of misschien wel De Heineken Ontvoering. De Nederlandse film had dit jaar prachtige dingen te bieden. Het Meisje en de Dood hoorde daar helaas niet bij. De Gouden Kalf-jury vond van wel. Smaken verschillen.