Daglicht
Recensie

Daglicht (2013)

Kort-door-de-bochtportret van autisme.

in Recensies
Leestijd: 3 min
Regie: Diederik van Rooijen | Cast: Angela Schijf (Iris), Fedja van Huêt (Ray), Matteo van der Grijn (Bo), Monique van de Ven (Ageeth), Daniel Verbaan (Aron), Thijs Römer (Peter Benschop), Derek de Lint (Twan Benschop), Victor Löw (Lode), e.a. | Speelduur: 114 minuten | Jaar: 2013

Iris is advocate en alleenstaand moeder van haar autistische zoontje Aron. Haar moeder Ageeth helpt Iris met de opvang van Aron. Wanneer Aron een week wordt geschorst, net terwijl Ageeth op vakantie gaat, besluit Iris samen met Aron in het huis van Ageeth te logeren. Bij oma wordt Aron altijd zo lekker rustig van het aquarium. Als er iets met een van de vissen is, besluit Iris de vissenman de bellen om Aron gerust te stellen. Wanneer deze langskomt en opmerkt dat Aron erg veel op haar broer lijkt, is Iris enorm verbaasd. Ze heeft toch helemaal geen broer? Als Iris erachter komt dat haar autistische broer Ray in een tbs-kliniek verblijft, besluit ze hem te helpen. Alleen dan blijken de familiegeheimen nog veel groter te zijn.

De film is gebaseerd op het gelijknamige boek, waarmee schrijfster Marion Pauw in 2008 definitief doorbrak. Ze heeft zelf een zoon met Asperger en heeft elementen van hem in personage Aron gestopt. Pauw was bang dat autisme heel eendimensionaal geportretteerd zou worden in de film. Helaas is dat precies wat er overblijft.

Het personage Aron lijkt eigenlijk een heel normaal jongetje, op zijn vreemde driftbuien en het steeds opnoemen van rijtjes vissennamen om zichzelf te kalmeren na. Ook het personage Ray vertoont deze uitingen, al zet Fedja van Huêt wel veel duidelijker een personage neer dat moeite heeft met sociale omgang. Ondanks dat blijft voornamelijk het beeld bestaan dat autisme uit niets meer bestaat dan driftbuien en het repetitief opnoemen van rijtjes woorden. Dat is jammer, want een film als Temple Grandin laat zien dat het ziektebeeld best goed en duidelijk verfilmd kan worden. Maar Van Rooijen heeft ervoor gekozen om meer het thrilleraspect naar voren te laten komen dan de psychologische kant van het verhaal en daardoor wordt het onderwerp autisme nogal kort door de bocht geportretteerd.

Eigenlijk is de hele film behoorlijk kort door de bocht. Zo is te zien hoe Ray als klein jongetje zijn lievelingshondje vermoordt en dat is overduidelijk een aanwijzing voor zijn omgeving dat hij wel een moordenaar moet zijn. Ook liggen de aanwijzingen binnen de zoektocht van Iris voor het oprapen, eigenlijk hoeft ze amper te zoeken. Ze vindt in no time documenten en foto’s bij haar moeder thuis over haar broer. Waarom heeft ze die nooit eerder gevonden? Als Ray een tekening maakt van de plek waar Iris een getuige kan vinden, dan ziet ze op google meteen een afbeelding van het symbool dat Ray tekende op het strandhuisje. Het is allemaal te voor de hand liggend en te makkelijk om echt spannend te worden. Verwacht dus ook geen spannende ontknoping, want ook als je het boek niet gelezen hebt, voel je die al ver van tevoren aankomen.

Wat wel een klein applausje waard is, is de gedaanteverandering van Fedja van Huêt. Hij speelt Ray zowel in zijn jongere jaren als een man van een jaar of vijftig. Van Rooijen wilde niet twee verschillende acteurs en dus moest Fedja ouder worden gemaakt. Dat is zeer zeker goed gelukt en de moeite waard om te bewonderen. Daarnaast is de jongere Ray minder opgesloten in zijn autisme dan zijn oudere variant. Ook die psychologische transformatie van het personage weet Van Huêt goed over te laten komen. Jammer dat de film zo ongenuanceerd is. Het onderwerp autisme had meer verdiend.