Het gaat lekker met de Nederlandse familiefilm. Jaar na jaar verschijnt er wel een titel in de bioscopen die wat charme betreft met gemak de concurrentie aankan met de zoetsappige kaskrakers uit de Verenigde Staten. De vele Anne M.G. Schmidt-verfilmingen deden het bijvoorbeeld erg goed. Ook Joram Lürsens goochelaarsmysterie Het Geheim uit 2010 verdiende instant sympathie en Mijn Avonturen door V. Swchwrm blonk twee jaar later uit door de bizarre personages, humor en spitsvondigheden. Onlangs nog verscheen de eerste Nederlandse Kerstfilm, het zeer geslaagde Midden in de Winternacht. Met de Hollandse familiefilm kun je alle kanten op en het genre laveert tussen humor en licht drama
Dat het nog best een vak is om een goede familiefilm van de grond te krijgen bewijst het ongemakkelijke Finn van nota bene Frans Weisz. Weisz is een authentiek Nederlandse filmmaker die zijn sporen ruimschoots heeft verdiend en dus wel een potje kan breken. Aan de familiefilm heeft hij zich nog niet eerder gewaagd. Hij heeft het zichzelf niet bepaald gemakkelijk gemaakt door het scenario van televisieschrijfster Janneke van der Pal te gaan verfilmen. Het grootste euvel is namelijk dat zijn Finn, dat wel degelijk als familiefilm wordt aangeprezen, in geen enkel hokje pas. Normaal gesproken is dit juist vaak een prettige constatering. Deze kerstfilm valt hierdoor alleen heel moeilijk bij een bepaald publiek aan de man te brengen en is voor de jonge kijkertjes veel te serieus.
Centraal staat de negenjarige titelpersoon die samen met zijn vader op het platteland in Drenthe woont. Finns moeder is enige tijd geleden overleden en dit verlies werpt nog steeds zijn schaduw op het gezin. De buurvrouw zorgt voor het eten en Finns vader, die timmerman is, stelt zich veel te beschermend naar zijn zoon op. Met zijn beste vriendje Erik fietst Finn dagelijks naar school en naar de voetbalclub. Op school wordt het jochie gepest, misschien wel omdat Finn gevoelig is en eigenlijk liever muziek maakt dan een balletje trapt. Op een middag komt Finn langs een boerderij die lange tijd leeg heeft gestaan, maar waar opeens magische vioolklanken uit opstijgen. Finn maakt contact met de wat norse muzikant, maar zijn vader moet hier vooral geen lucht van krijgen.
Weisz heeft de beschikking over een imposante lijst spelers, met wie teleurstellend weinig wordt gedaan. Jenny Arean speelt een Drentse buurvrouw met gemaakt knauwend accent, uit wie nauwelijks een woord komt en die elke scène weer een nieuw exotisch gerecht aankondigt. De andere vrouwelijke inbreng moet komen van een schooljuf gespeeld door Hanna Verboom wier aanwezigheid bitter weinig toevoegt. Het zijn juist dit soort bijfiguren die een familiefilm als deze schwung kunnen geven. Een veel groter probleem schuilt echter in de zoekgeraakte balans tussen drama en hoogstnoodzakelijke maar veelal afwezige prettige lichtvoetigheid en relativering. Het laat zich daarnaast niet zo moeilijk raden waarom Finns vader liever niet heeft dat zijn zoon contact heeft met de violist.
Frans Weisz hoeft zich niet meer te bewijzen. Met zijn meesterwerk, de Herzberg-trilogie, en andere vaderlandse klassiekers in uiteenlopende genres is dit niet meer nodig. Misschien is het juist wel de verbondenheid van een grote naam als Weisz waarom het lauwe, enigszins vlakke Finn ons juist in de aanstormende Kersttijd zo in de kou laat staan.