In 2001 won de Bosnier Danis Tanovic een Oscar met zijn debuutfilm No Mans Land, maar daarna was het even stil rondom de jonge regisseur. Hij maakte met LEnfer en Triage nog wel twee films, maar die raakten zonder veel aandacht in de vergetelheid. Met Cirkus Columbia keert hij terug naar de setting van No Mans Land: Bosnië-Herzegovina in het begin van de jaren negentig, het moment waarop de burgeroorlog op het punt van uitbreken staat.
In de film maken we kennis met Divko Buntic die twintig jaar terug vanuit Bosnië naar Duitsland vertrok, maar nu heeft besloten terug te keren. Met het nodige geld en een bloedmooie, jonge vrouw komt hij terug in zijn geboortedorpje om weer intrek te nemen in zijn oude woning. Probleem is dat die woning al sinds zijn vertrek wordt bewoond door zijn echtgenote en hun (inmiddels volwassen) zoon. Buntic laat zich daardoor echter niet weerhouden en gooit de twee zonder pardon uit de woning.
Het vervolg van de film concentreert zich vooral op de relatie tussen Buntic, zijn zoon en ex-vrouw die nog steeds gevoelens voor hem koestert. Extra complicatie is echter dat in Bosnië een burgeroorlog dreigt en het niet meer veilig is in het kleine dorpje.
Cirkus Columbia is een echte Balkanfilm, zoals ook Emir Kusturica (Underground) ze maakt. Dat betekent heftige emoties, grote gebaren en personages die elkaar regelmatig voor rotte vis uitmaken om even later weer in elkaars armen te vallen. Het zijn films die vaak bruisen van het leven en, mits goed gemaakt, de kijker met een mix van komedie en drama weet te imponeren.
Dat is dan ook precies de grote kracht van Cirkus Columbia. Het is in feite een zeer tragisch verhaal dat verteld wordt, maar door de lichtvoetige manier waarop Tanovic alles in beeld brengt zou je bijna gaan denken dat we met een komedie te maken hebben. Die aanpak loont vooral in het laatste half uur van de film als de oorlog steeds dichterbij komt en de personages keuzes moeten maken die hen de rest van hun leven zullen bijblijven. In die laatste momenten wordt de film haast melancholisch, zeker in de prachtige slotscène, waarin de liefde standhoudt te midden van de chaos die oorlog altijd veroorzaakt.