Een Cage-film zonder Cage-rage? Het is mogelijk. In Pig trapt Nicolas Cage een paar keer ongeduldig en geïrriteerd tegen het portier van een dure wagen, maar dan heb je het ook wel zo'n beetje gehad met alle agressie. Echt uitzinnig wordt het niet.
Opvallend, want Nicolas Cage zou je op basis van zijn recente filmografie nou niet direct associëren met een kalme, introspectieve film. In de afgelopen jaren is de acteur namelijk vooral bezig geweest met strijd leveren: tegen heavy metal-motorrijders bijvoorbeeld (Mandy) of een kleurenpalet van buiten de dampkring (Color out of Space) of een stel bezeten animatronics in een pretpark (Willy's Wonderland). Soms met een flinke snuif cocaïne erbij, maar altijd compleet debiel en volledig losgeslagen.
Hoe anders is Pig, dat zich juist bedient van een rustige, meanderende stijl. Cage speelt Rob, een man die ooit de beste chef-kok van de stad was, maar tegenwoordig een teruggetrokken bestaan leidt in de bossen van de Amerikaanse staat Oregon. Daar woont hij, samen met zijn varken die hem helpt bij het zoeken en wroeten naar truffels. Eén keer per week komt Robs compagnon langs om die truffels op te halen en om te kijken hoe de zaken ervoor staan, maar verder is de kluizenaar op zichzelf aangewezen. Geen probleem, totdat Rob op een avond ongewenst bezoek krijgt en zijn varken wordt gekidnapt.
De zoektocht naar het ontvoerde dier voert hem terug naar de bewoonde wereld, waar de hypocrisie het zo te zien gewonnen heeft van de oprechtheid. In de kern is dat waar Pig over gaat: ergens om leren geven en niet ten prooi vallen aan huichelarij. Die gedachte is mooi vervat in een hilarische maar pijnlijke scène die zich halverwege de film aandient. Dan wrijft Rob een oud-collega even in hoe ver hij is afgedreven van zijn eigen ideeën en alleen nog maar andere mensen dient voor de knaken. De reactie van deze kok? Veel en zenuwachtig lachen, terwijl de door Nicolas Cage gespeelde Rob hem zonder blikken of blozen blijft aanstaren. Geweldig.
Pig is lekker droogkomisch (Rob verplaatst zich desnoods per fiets) en heeft een hele rits aan grappige oneliners ("I don't fuck my pig") die het kijken tot een waar feest maken. Zelfs als je geen fan bent van slow-cinema zou je er goed aan doen om deze film van regisseur en scenarist Michael Sarnoski eens een kans te geven. Het is namelijk een prachtig podium voor Nicolas Cage, die ook zonder wilde scènes maar met een hoop ingehouden woede een uitstekende rol kan neerzetten.