Met een lekker vette soundtrack, weidse woestijnbeelden en openingstitels die zo uit een ranzige jarenzeventigfilm lijken gejat, begint Copshop best goed, maar naarmate deze hedendaagse western voortduurt, wordt het allemaal steeds vermoeiender.
Valerie Young is een jonge agente uit een slaperig stadje ergens in Nevada die, in tegenstelling tot haar ingedutte collega's, gedreven wordt door een grenzeloos rechtvaardigheidsgevoel. Als bij een lokale bar een massale vechtpartij uitbreekt, blijft haar partner liever in de auto zitten schransen, maar Valerie duikt er gelijk bovenop. Het blijkt het startschot van een berg ellende, want de vechtpartij is in scène gezet door Teddy Murretto, een 'fixer' uit de onderwereld die een aanleiding zoekt om gearresteerd te worden. Hij heeft namelijk de halve onderwereld op zijn dak en waar ben je beter beschermd dan op het politiebureau?
Net als Teddy het zich comfortabel heeft gemaakt in de lokale nor, krijgt hij in de cel naast zich een buurman op wie hij niet zit te wachten: ook huurmoordenaar Bob Viddick heeft zich onder valse voorwendselen laten arresteren. Daar gaat Teddy's rust. En ook die van Valerie trouwens, want binnen de muren van het politiebureau ontvouwt zich een kat-en-muisspel. Dat begint psychologisch, maar wordt allengs fysieker en gewelddadiger. De chaos is compleet als zich nóg een huurmoordenaar meldt op het bureau, de volstrekt gewetenloze Anthony Lamb.
Best geinig bedacht, zo'n moderne western die zich op vrijwel één locatie afspeelt. Ook deels uit nood geboren trouwens, want Copshop was een van de eerste Hollywood-producties die tijdens de covidcrisis van start ging. Het had alleen wel geholpen als het script wat minder afgezaagd was geweest. De koddige, grappig bedoelde gesprekjes tussen de booswichten waarmee het bloedvergieten afgewisseld wordt, hebben we vaker en beter gezien. De jonge heldin Valerie -tegelijkertijd stoïcijns en gedreven- is dan wel weer een leuk personage, maar ze kan niet voorkomen dat de film steeds slaapverwekkender wordt.
Dat er van het politiebureau weinig gaat overblijven, zie je al van ver aankomen. Op zich niet erg, zo'n van-kwaad-naar-ergerstructuur kan best effectief zijn, maar het is vooral de macho-ironie die op een gegeven moment de keel gaat uithangen. Spannend wordt het daardoor nooit echt, maar grappig ook zelden.