De Fast & Furious-reeks moet het allang niet meer hebben van zijn realisme. Wat ooit begon met een vrij simpele en onschuldige film over straatraces is in de loop der jaren verworden tot een waar circus met carrosserieën. Acrobatiek met auto's. Wat voor idiote capriolen kunnen we nu weer verwachten?
Al vroeg in Fast & Furious 9 (deel tien in de franchise als je de spin-off Hobbs & Shaw meerekent) komt een pantserwagen verticaal klem te zitten tussen twee rotspartijen, waarna het voertuig door zijn enorme gewicht langzaam naar beneden begint te schuiven. Dikke pech, want op de grond ligt ook nog eens een landmijn. Roman, de bestuurder, weet op het allerlaatste nippertje te ontsnappen, maar door de explosie komt zijn wagen alsnog bovenop hem terecht. Einde oefening, denk je dan. Maar nee hoor: een shot later wandelt Roman doodleuk achter de auto vandaan. Hij kan zelf ook niet verklaren hoe hij zo'n bizar ongeluk heeft kunnen overleven.
Gedurende de hele film blijft Roman herhalen hoe vreemd het eigenlijk is dat niemand van hen zelfs maar een schrammetje heeft overgehouden aan alle wilde achtervolgingen en dolle reddingsmissies. Een slimme zet om dit zo te benoemen, want zo krijgt de film op een prettige manier een vorm van zelfbewustzijn. Het is alsof de makers daarmee willen zeggen: "we weten heus wel dat we jullie - de kijkers - allemaal onzin aan het verkopen zijn, maar geniet er nou maar gewoon lekker van."
Genieten is zeker mogelijk bij deze film, maar dan moet je wel met de juiste mindset en verwachting de bioscoopzaal ingaan. De makers van Fast & Furious 9 doen namelijk weer hun stinkende best om alle natuurwetten te tarten, en dat moet je maar net kunnen waarderen. Bungeejumpen met een sportwagen? Geen probleem. Een dolle achtervolging met auto's, tanks en een zooitje ultrakrachtige elektromagneten? Zo gepiept. Tijdens het kijken naar deze actiescènes doemt regelmatig een beeld op van de makers als kleine jongetjes die met hun speelgoed aan het spelen zijn. De speelsessie kost in dit geval miljoenen en miljoenen dollars, maar het plezier is er niet minder om.
De film opent in 1989 (zie dat ouderwetse Universal-logo!). Dominic Toretto en zijn jongere boer Jakob zijn rond de twintig als ze getuige zijn van een verschrikkelijk ongeluk op de racebaan: hun vader overlijdt. Mogelijk door sabotage onder de motorkap. Na een hoop animositeit en een weddenschap verliezen de twee boers elkaar lange tijd uit het oog, maar dat zal natuurlijk niet voor eeuwig zijn. Op zich een prima uitgangspunt. Acteur en spierbundel John Cena vormt als Jakob een waardige tegenstander voor Vin Diesel, die ook niet bepaald om biceps verlegen zit. En het familieconflict past bovendien prima bij de van-dik-hout-zaagt-men-planken-mentaliteit die zowat de complete film beheerst.
Toch werkt niet alles even goed. De Fast & Furious-franchise heeft wel vaker bewezen moeite te hebben met het loslaten van personages en gebeurtenissen uit het verleden, en ook nu weer worden dat soort dingen op onhandige wijze voor de voeten van de kijker geworpen. Zonder nou meteen te willen spoilen: die (her)introductie van dat ene personage voelt wel héél geforceerd aan. Daarnaast beginnen de plichtmatige barbecuetjes en het gepreek van Vin Diesel over de waarde van familie op dit punt mateloos te irriteren. Uiteraard is dit precies wat de doorgewinterde Fast-fan wil zien, maar zelfs die kan niet ontkennen dat de formule inmiddels behoorlijk sleets is geworden. Wat rest is een hobbelige rit op lekke banden.