Op de filmografie van Michael Moore prijken nu twee documentaires met een nagenoeg identieke titel: Fahrenheit 9/11 en Fahrenheit 11/9. Om onderscheid te kunnen maken is het belangrijk om te weten dat beide titels naar een andere datum verwijzen. Het zijn datums die zowaar een omslagpunt markeren in de recente Amerikaanse geschiedenis en politiek. Voor Fahrenheit 9/11 nam Moore de aanslagen van 11 september 2001 als vertrekpunt voor een kritisch betoog tegen het presidentschap van George W. Bush en zijn 'war on terror'. Daarentegen verwijst zijn Fahrenheit 11/9 naar 9 november 2016, de dag waarop vele Amerikaanse burgers geschrokken ontwaakten met het nieuws dat Donald Trump was verkozen tot president van de Verenigde Staten. Moore vraagt zich daarbij hardop af: 'How the fuck did this happen?'
Vooropgesteld: Michael Moore is een activist, geen journalist. Als het aankomt op journalistieke betrouwbaarheid dan zijn er bij al zijn documentaires grote vraagtekens te plaatsen. Tijdens het afnemen van interviews in een privésetting komt de neiging van de beroepsprovocateur om snelle, behapbare conclusies te trekken vrij vlot aan het licht. Geen beste eigenschap als je het nastreven van objectiviteit voorop hebt staan. Maar daar is het Michael Moore ook helemaal niet om te doen. In zijn maaksels is framing domweg een eufemisme: met behulp van propagandistische trucjes wrijft Moore zijn politieke visie in de ogen en oren van zijn publiek.
Is dat storend? Soms wel, want tijdens de opening maakt de documentairemaker wel heel theatraal een onderscheid tussen de schurken en helden in dit verhaal. Tijdens de verkiezingsnacht is het feest in het kamp van de Democraten. Analytici, nieuwslezers en beroemdheden spreken zich opgetogen uit en zijn het allemaal roerend met elkaar eens: Hilary Clinton wordt de eerste vrouwelijke president van de Verenigde Staten. Geen twijfel mogelijk. Het ontsteken van de confettikanonnen is slechts een kwestie van geduldig wachten. Op hetzelfde moment, een paar straatblokken verderop, verkeert het Republikeinse kamp in mineur. Hier geen feeststemming, maar een dreigende sfeer, versterkt door de omineuze koorzangen op de geluidsband. De hoop lijkt verloren, maar dan gebeurt iets wat niemand had verwacht...
Donald Trump wint de verkiezingen en neemt een paar maanden later zijn intrek in het Witte Huis. Die kennisgeving zou ertoe moeten leiden dat Michael Moore voor zijn documentaire een vrachtlading aan Trump-archiefbeelden inzet om de nieuwbakken president onderuit te schoffelen. Verrassend genoeg gebeurt dat nu juist niet. Althans, niet in de groteske mate die je zou verwachten. Moore volstaat in eerste instantie met het uitdelen van een paar speldenprikjes, bijvoorbeeld door een montage te tonen waaruit blijkt dat de genegenheid tussen vader Donald en dochter Ivanka best enge trekjes heeft. Maar daarna is het voorlopig even gedaan met het 'bashen' van Trump.
Niet de stroman in het Witte Huis is in Fahrenheit 11/9 het doelwit van Moores woede, maar juist het politieke systeem dat zich achter hem vertakt. Om te kunnen bevatten in welke mate corruptie de zuiverheid van de Amerikaanse politiek heeft kunnen aantasten, reist Moore af naar zijn geboortedorp Flint in de staat Michigan. Hier heeft zich in het recente verleden een schandaal met de watervoorziening voorgedaan (onder leiding van een Republikeinse gouverneur), waardoor honderden mensen chronisch ziek zijn geworden door loodvergiftiging. De feiten en cijfers die Moore ten aanzien van deze zaak optrommelt zijn schokkend. Maar wellicht nog schokkender zijn de beelden van een goedlachse Barack Obama, die de bevolking onterecht probeert gerust te stellen door te doen alsof hij een slok neemt van het giftige Flint-water.
En dat is nieuw. Normaal gesproken staat Moore vooraan om de vloer aan te vegen met de Republikeinen, maar nu krijgen ook de Democraten ervanlangs. De moddervette Amerikaanse documentairemaker doet dat op geheel eigen wijze. Cynisme, humor, provocaties, kleine stunten en een flinke dosis woede blijken prima te mengen in Fahrenheit 11/9. De speelduur van ruim twee uur is gerechtvaardigd, gezien de grote variëteit aan onderwerpen die passeren. Niet door nuance, maar door de veelheid aan onderwerpen ontstaat hier gevoelsmatig een compleet beeld van de problemen waarmee de Amerikaanse burger momenteel worstelt.
Moore moet daarbij wel oppassen dat hij zichzelf niet overschreeuwt. Richting het einde voelt hij de noodzaak om er nog een hevige provocatie tegenaan te gooien. Hij monteert een speech van Donald Trump onder de beelden van een toespraak van Adolf Hitler. Goedkoop scoren zou je denken, totdat je de verbijsterende uiteenzetting ziet die volgt. Als het politieke systeem tot op het bot verrot is, wie of wat houdt de opkomst van een despoot dan nog tegen? Moore reikt geen oplossingen aan - dat doet hij nooit - maar hij ziet wel hoop in de nieuwe generatie. Duizenden scholieren verzamelen zich in Washington D.C. om te protesteren tegen de wapenwet, naar aanleiding van een schietpartij op een school in Florida. Juist met deze slotbeelden zet Moore zijn wanhoopskreet om actie te ondernemen op effectieve wijze kracht bij.