Op 21 maart 2015 werd in de Thalys, die op weg was van Amsterdam naar Parijs, een met een kalasjnikov bewapende terrorist tegengehouden door het heldhaftige optreden van een Amerikaanse vriendengroep, bestaande uit een student en twee militairen. Regisseur Clint Eastwood besloot dit bijzondere verhaal naar het witte doek te brengen. Daarbij maakte hij de bijzondere keuze om de drie helden te casten als zichzelf. Een gewaagde actie, die in dat opzicht past bij het verhaal, maar is de uitkomst ook net zo succesvol?
Niet elke held draagt een cape, maar niemand had ooit gedacht dat de rotjochies Anthony Sadler, Alek Skarlatos en Spencer Stone ooit zouden uitgroeien tot helden, zo blijkt uit de flashbacks waarmee Eastwood zijn film opent. Toch werden de jeugdvrienden dat onverwachts tijdens hun backpackreis door Europa, in een levensechte situatie in de Thalys waarin het lot van honderden treinreizigers werd bedreigd door een bloeddorstige terrorist die in de naam van zijn profeet de bekende hogesnelheidstrein nog roder wilde laten kleuren dan de verf op zijn buitenkant. De drie vrienden schreven hun herinneringen op in hun memoires, die dezelfde titel draagt als deze film. Net als bij zijn laatste twee projecten, kiest Eastwood met The 15:17 to Paris dus wederom voor de verfilming van een waargebeurd verhaal.
Bijzonder is dat hij dit keer nog een stap verder gaat door de drie hoofdpersonen als zichzelf te casten. Ergens valt het Eastwood wel te prijzen dat hij het aandurfde om een filmavontuur aan te gaan met de onervaren jongens, maar desondanks blijft acteren toch écht een vak. Het had een leuk uitprobeersel kunnen zijn voor een beginnend filmmaker die met zo'n stunt hoopt door te breken, maar een gevestigd regisseur als Eastwood had toch echt beter moeten weten. Sadler, Skarlatos en Stone beschikken niet over de juiste bagage om zo'n zware film te kunnen dragen. Regelmatig is een zekere ongemakkelijkheid zichtbaar in hun spel, maar toch zul je waarschijnlijk alsnog zoveel sympathie en respect voor deze mannen voelen dat dit niet je grootste zorgen zijn.
Dat is namelijk de grote hoeveelheid klunzig gedraaide en gemonteerde drek waartussen het hoogtepunt van deze film - niet geheel verrassend de aanslag zelf - verstopt zit. Op het moment dat de spanning echt te snijden is, toont Eastwood zich weer even de meester door het realisme en de bruutheid van El Khazzani's ongekend walgelijke terreurdaad en de daaropvolgende heroïsche daad van Sadler, Skarlatos en Stone niet te schuwen. Eigenlijk is dit de enige scène die daadwerkelijk het bekijken waard is. In dit stuk zie je ook even de ongespeelde puurheid en trauma's die schuilgaan achter de stoere gezichten van deze jeugdvrienden, waardoor je kortstondig begrip krijgt voor de castingkeuze van Eastwood. Hier spelen de Amerikaanse vakantiegangers een ongekend sterke reconstructie van een oorlog die zij op dat moment absoluut niet hadden verwacht.
Maar voordat Eastwood bij die halte arriveert, neemt hij de kijker mee op een ritje van cliché naar cliché. Hij hamert op (het gebrek aan) discipline en de gezamenlijke voorliefde van het drietal voor de strijdkrachten. Of het nou op de waarheid is gebaseerd of niet, Eastwood heeft het allemaal zo bij elkaar gepropt dat het eindresultaat een vermoeiende exercitie is geworden doordrenkt van Amerikaans patriottisme. Het valt Eastwood vooral te verwijten dat hij zijn liefde voor de Amerikaanse vlag zelfs zover door de strot wil duwen dat hij de andere passagiers die een betekenisvolle rol hebben gespeeld in het tegenhouden van El Khazzani, heeft teruggedrongen tot een uiterst minimum. Zijn drammerigheid gaat zo ten koste van het non-fictiegehalte.
The 15:17 to Paris lijkt soms meer op een auditie-inzending voor de filmschool, dan op een Eastwoodfilm. De memoires van deze helden zijn het ongetwijfeld waard om verfilmd te worden, maar dit knoeiwerk doet geen eer aan hun heldendaden. Sadler, Skarlatos en Stone kregen voor hun heldendaad (natuurlijk zeer terecht) een eremedaille opgespeld door de Franse president François Hollande, maar op een Oscar hoeven zij, evenals Eastwood en zijn crew, absoluut niet te rekenen. "Je kunt niet altijd winnen", is een citaat uit het begin van de film. De quote lijkt op het lijf geschreven van de zeventachtigjarige Eastwood, die met het afleveren van dit magere werk nu ook wel langzamerhand op zijn retour lijkt te zijn.