Ach, de puberteit. Altijd al een dankbaar onderwerp geweest voor filmmakers. Niets leent zich zo goed voor herkenbaar menselijk drama als de worsteling van bijna-volwassenen met hun zoektocht naar de liefde, hun verhouding ten opzichte van hun medemens en hun eigen identiteit. Zulke emotionele queesten leiden niet zelden tot verrassende resultaten, vooral voor de jongeren zelf. Regisseur André Téchiné en scenariste Céline Sciamma zijn geen onbekenden met het onderwerp. De eerste regisseerde in 1994 al Les Roseaux Sauvages, waarin jonge homoseksuelen kampten met de verwachtingen van hun omgeving, terwijl de laatste recent nog verhaalde over het ruige leven in een meisjesbende in [Girlhood, waarin eveneens de onvoorspelbaarheid van zelfontdekking centraal stond. Het bundelen van hun krachten leidt nu tot Quand on a 17 ans, opnieuw een verhaal over tieners die worstelen met wederzijdse aantrekking en afstoting. Bijster veel vernieuwend inzicht in de pubergeest levert het niet op, behalve de intrigerende bevestiging dat zeventienjarigen zelden voldoen aan ons verwachtingspatroon.
De zeventienjarigen uit de titel zijn Damien en Thomas, woonachtig in de Franse Alpen. De klasgenoten lijken aanvankelijk weinig gemeen te hebben met hun uiteenlopende leefomgeving en etnische achtergrond. Alleen hun walging voor elkaar lijkt een verbindende factor. Die is echter niet gebaseerd op een specifieke oorzaak: de jongens mogen elkaar gewoon niet. Dat het dikwijls tot een handgemeen komt, wordt al snel een probleem als Damiens moeder, de dorpsdokter, diens rivaal uitnodigt om bij hen in huis te komen wonen om zijn eigen moeder, die een problematische zwangerschap doorstaat, te ontlasten. Het is slechts één van meerdere grote beslissingen in de film die met een korrel zout genomen moet worden, want de animositeit tussen beide knapen kan niemand ontgaan. Desondanks accepteert Thomas het aanbod, maar dooi in zijn conflict met Damien lijkt uitgesloten.
Laat het echter aan Téchiné en Sciamma over om een dergelijk uitgangspunt vervolgens honderdtachtig graden te draaien naar de minst voor de hand liggende uitkomst. Zij suggereren dat het duo haast elkaars zielsverwant is. Beide jongens zijn rauwe types met een liefde voor hun even ruige bergomgeving en een verstoorde ouder-kindrelatie. Hun ruzie is niet gebaseerd op werkelijke haat, maar op gierende hormonen die zich uiten in onredelijk agressief gedrag jegens de ander. De doorgaans bij een dergelijk conflict betrokken gunsten van het andere geslacht zijn hier afwezig en de makers van Quand on a 17 ans laten niet al te lang wachten met de verklaring hiervoor. De afstoting is een gefrustreerde verhulling van hun wederzijdse aantrekking. Waarop de film zich vervolgens ontvouwt tot een relaas over de worsteling van beide jongens omtrent hun homoseksuele aard en hun liefde voor elkaar.
Quand on a 17 ans is verdeeld in drie segmenten die bij elkaar een periode van anderhalf jaar beslaan. Deze aanpak doet denken aan het niet onvergelijkbare La Vie d'Adèle waarin een jonge homoseksuele relatie eveneens in hoofdstukken onderverdeeld is. In dat geval werd de verhouding in dik drie uur uit de doeken gedaan, maar Téchiné en Sciamma menen slechts een kleine twee uur nodig te hebben. Hoewel zij zich alleen bezig houden met het ontstaan van de romantiek tussen het tweetal en niet met het einde, is het moeilijk te ontkennen dat een dergelijk radicale verandering van agressieve onenigheid naar fysieke liefde hiermee toch niet de volledige geloofwaardigheid meekrijgt. De omslag van nijd naar seks doorloopt alle stappen die hierbij komen kijken in dusdanig rap tempo dat de kijker niet de optimale kans krijgt met de veranderende relatie mee te groeien. De boodschap dat puberrelaties zich niet altijd aan de wetten van de logica houden wordt echter effectief onderstreept.
Téchiné gebruikt de nodige stijlmiddelen om ons onbewust te sturen in deze verhouding. Het contrast tussen het eerste segment, dat opent in de witte winterse Alpen, en het laatste, waarin het volop zomer is in al haar kleurrijke pracht en praal, is een duidelijke metafoor voor de explosieve evolutie in de relatie tussen Damien en Thomas. De losse handheld camerastijl en de korrelige beelden, een expressieve weerspiegeling van de tumultueuze toestand van een zeventienjarige, trekken aanvankelijk meer de aandacht naar zichzelf dan tegen het einde van de film, met een laatste gevecht puur voor het vechten in de koude berghoogten als visueel hoogtepunt. Het sterke acteerspel van beide jonge acteurs is eveneens een pre. Dat ze qua prestaties aan elkaar gewaagd zijn, is snel duidelijk, terwijl hun bereidheid tot een expliciete seksscène van lef getuigt. Hun homoseksualiteit is daarbij niet eens Téchiné's primaire punt van aandacht. Quand on a 17 ans verschilt feitelijk niet veel van andere films die handelen over het ontgroeien van nodeloze puberdriften in ruil voor een volwassener verstandhouding. Het is de onvoorspelbare reis naar die uiteindelijke relatiestatus die de film afzet van anderen. Een reis die niet voor iedereen even makkelijk te accepteren zal zijn.