Heaven's Heart
Recensie

Heaven's Heart (2008)

Twee stellen, één design-eettafel, één affaire en een joekel van een collectieve midlifecrisis in Simon Staho’s klassieke Zweedse praatfilm.

in Recensies
Leestijd: 2 min 36 sec
Regie: Simon Staho | Cast: Mikael Persbrandt (Lars), Lena Endre (Susanna), Jakob Eklund (Ulf), Maria Lundqvist (Ann)| Speelduur: 92 minuten | Jaar: 2008

Zweden bevestigt de eigen reputatie als land van de praatfilm nog maar eens een keer met Heaven’s Heart, waarin twee bevriende stellen van rond de vijftig zichzelf tijdens een gemeenschappelijk etentje ongewild de afgrond in converseren. Wanneer het onderwerp ‘overspel’ valt, blijken de ogenschijnlijk perfecte huwelijken van de koppels al snel te wankelen. Hun gesprek over ontrouw zet twee van de dolende babyboomers aan tot daadwerkelijk vreemdgaan. Natuurlijk zit er dan wederom maar één ding op: praten!

Heaven’s Heart opent sterk, met een ijzige scène bij de echtscheidingsadvocaat. De spanning op de gezichten van de bijna-exen Lars en Susanna is om te snijden en wekt verwachtingen: wat is er in vredesnaam met dit intens stuurse koppel gebeurd? Dan gaan we terug in de tijd, naar de desastreuze dinnerdate waar het allemaal mee begon. Maar regisseur Simon Staho slaagt er vervolgens niet in de aandacht vast te houden: in de grotendeels aan de eettafel geschoten scènes komen de relaties tussen de vier vrij toneelmatig over, evenals hun gesprekken en de daaruit voortvloeiende verwikkelingen. De acteurs doen hun best, maar het scenario biedt te weinig om het publiek werkelijk in hun personages te laten geloven. Dat Staho het nodig vindt de vriendschap tussen Ann en Susanna over te brengen via een zinnetje als “ik ben zo blij dat ik jou heb” spreekt wat dat betreft voor zich. Beide actrices kijken overigens de wereld in met de permanent verbijsterde blik die een ooglid- of voorhoofdlift verraadt, en waar spijtig genoeg niet tegenop valt te spelen.

Net als praatfilmgodfather Ingmar Bergman kiest Staho voor een sobere, behoorlijk ingezoomde cameravoering. Maar de situaties en karakters in Heaven’s Heart zijn niet boeiend genoeg om die keuze te rechtvaardigen; de scène waarin Staho een vrijpartij introduceert met close-upshots van een reeks veel te keurig op de vloer rond het bed gegooide kledingstukken is ronduit potsierlijk.

Heaven’s Heart oogt soms bijna als een educatieve film voor relatietherapeuten. Zo blijken beide stellen nogal schematische onverwerkte issues te hebben die naar aanleiding van hun impasse eindelijk boven komen drijven. “Ik heb voor het eerst sinds jaren het gevoel dat ik contact met je heb,” verzucht Ann na een nachtelijke praatsessie met haar bedrogen echtgenoot. De collectieve midlifecrisis van de vier vrienden voldoet ook nog eens aan alle clichés: zo wil Lars ‘eigenlijk’ zijn carrière als arts opgeven om een timmerbedrijfje op het platteland te beginnen en koestert Ann de droom om een café te openen.

Staho weet niet aannemelijk te maken dat na decennia pais en vree twee huwelijken door één discussie in elkaar storten. De affaire van de twee sullige vreemdgangers ziet er al van het begin af aan kansloos uit en dat hun pittiger aangelegde wederhelften hen flink de oren wassen is al even voorspelbaar. Als aan het slot van Heaven’s Heart de rust is weergekeerd in de smetteloze designhuizen van de hoofdpersonen blijf je als kijker achter met weinig meer dan gedachten van het kaliber ‘tsja’ en ‘nou en’.