De naar Londen geëmigreerde Argentijnse regisseur Alexis dos Santos maakte in 2006 zijn debuut in de filmwereld met Glue. Hoewel de film onbekend bleef bij het grote publiek, wist Dos Santos verschillende prijzen op internationale festivals in de wacht te slepen. Nu is hij terug met Unmade Beds, een film die op veel vlakken overtuigt, maar uiteindelijk vooral overkomt als een herhaling van zetten.
De Spaanse Axl reist in een zoektocht naar zijn vader af naar Londen, de stad waar zijn oude heer zou wonen. Door zijn stevige drinken (tot aan geheugenverlies toe) belandt Axl echter bij een stel krakers in een rommelig voormalig warenhuis. In ditzelfde kraakpand woont de Belgische Vera, die herstellende is van een op de klippen gelopen relatie. Romantiek blijkt echter niet ver weg, gezien ze in een hippe Londense bar (waar ook Axl veelal te vinden is) de charismatische X-Ray Man (zijn echte naam blijft onbekend) ontmoet, die met haar een verwarrend spel van liefde, geheimen en seks speelt. Dit alles speelt zich af tegen de achtergrond van de undergroundscene van het Londen van de eenentwintigste eeuw, waarbinnen (seksuele) vrijheid, muziek en genot de hoogste waarden zijn.
Onmiddellijk valt op dat Dos Santos met Unmade Beds de visuele stijl uit Glue voortzet en verder uitwerkt. De film straalt door veel gebruik van de kleuren geel, groen en rood warmte uit, maar wekt tevens een gevoel van benauwdheid op. Dit is mede een gevolg van de cameravoering die, zij het minder dan in Glue, erg los is en de verdwaalde staat waarin de personages verkeren uitstekend visualiseert. Dit wordt nogmaals geaccentueerd door de soms melancholieke muziek die ronduit deprimerend is, maar de beelden prachtig ondersteunt.
Ook niets dan lof over de acteurs die erg naturel acteren en compleet lijken op te gaan in hun personages en de omgeving waarin zij zich bevinden. Vooral Déborah François is werkelijk fantastisch als de gebroken Vera. Zij zal, waarschijnlijk vooral in het arthousewereldje, de komende jaren nog hoge ogen gaan gooien. Ook medespelers Fernando Tielve en Michiel Huisman verdienen echter een vermelding. Daarbij dient bij Tielve wel de kanttekening te worden geplaatst dat zijn passieve spel en vaak droevige blik niet iedereen zal bekoren.
Dit laatste geldt voor meer elementen uit de film. Zo zal Unmade Beds voor veel mensen erg arty-farty overkomen. De onbekende bandjes met hun vage muziek, de (homoseksuele) seksscènes, de poëtische uitspraken; voor velen is het te zweverig, te alternatief om daadwerkelijk van te genieten. En voor de liefhebbers van het genre komt het wellicht juist clichématig over. Zij hebben dit namelijk allemaal al eens (en waarschijnlijk beter) gezien en ervaren, hetgeen de film wat vermoeiend maakt om naar te kijken. Begrijp me niet verkeerd, het steekt allemaal prima in elkaar en overtuigt zeker, maar een algeheel gevoel van been-there-done-that overheerst, hetgeen deels te wijten is aan de sterke overeenkomsten met Dos Santos vorige film.
Hoewel er genoeg valt te genieten aan Unmade Beds, en regisseur Dos Santos zonder twijfel progressie maakt (vooral op het gebied van vertelstructuur), voelt de film een beetje aan als een Ikeakast: het steekt goed in elkaar en de verschillende elementen (muziek, sfeer, acteerwerk) komen goed samen, maar van iets bijzonders is geen sprake. Zoals het er nu naar uit ziet heeft Alexis dos Santos echter nog een lange carrière voor zich, dus kansen genoeg om alsnog volledig te overtuigen.