Op 1 augustus 1976 veranderde het leven van formule-1-coureur Niki Lauda rigoureus en permanent. Op de beruchte Nürburgring van de Duitse Grand Prix sloeg het noodlot toe. Door problemen met de wielophanging vloog Lauda uit de bocht en vatte zijn racewagen vlam. Lauda stond bloot aan helse temperaturen van achthonderd graden Celsius en werd in kritieke toestand afgevoerd naar het ziekenhuis. Hij raakte in coma en zou de rest van zijn leven zwaar verminkt blijven. Enkele weken later nam de Oostenrijker alweer plaats achter het stuur en maakte hij nog steeds kans om zijn wereldtitel te prolongeren.
De ingrijpende gebeurtenis vormt een keerpunt in het racedrama Rush, waarin we voor het eerst sinds lange tijd weer eens Ron Howard in vorm zien. Het moment, dat we in de geschiedenisboekjes of YouTube kunnen opzoeken of sommigen wellicht nog uit hun geheugen kunnen putten, is illustratief voor de enorme drive en doorzettingsvermogen van de Oostenrijkse wereldkampioen. Howard werkt in zijn reconstructie van het raceseizoen van 1976 echter niet enkel toe naar deze dramatische crash. Zijn coureursportret focust zich primair op de rivaliteit tussen Lauda en zijn Britse concurrent James Hunt. Het was Hunt die zowel indirect de hand had in de desastreuze race in Duitsland als het wonderbaarlijke herstel van Lauda.
De tegenstellingen tussen de twee mannen zijn talrijk. Lauda is uiterst serieus, gedisciplineerd en alleen maar met zijn sport bezig. Zijn rijke papa wil Nikis dure racepassie niet financieren, dus besluit Lauda zelf maar het benodigde geld bij elkaar te sprokkelen. Hunt daarentegen hoeft zich nauwelijks zorgen om geld te maken en voor hem is het lang leve de lol. Hij duikt dan ook met de ene na de andere mooie dame het nest in. Hij drukt Lauda op het hart dat het best zo zijn voordelen kan hebben dat iedereen je mag. De twee ontmoeten elkaar voor het eerst als ze hun opwachting maken bij de Formule 3. Ze slaan elkaar gade met argusogen, maar juist door hun immense competitiedrang werken ze zich omhoog naar de hoogste regionen van de racesport.
De combinatie van enerverende sportscènes en gedegen drama blijft een lastige. Dit wordt ook duidelijk in Ron Howards Rush, waarin veel afgeraffeld wordt. Hunts getroebleerde huwelijk met een modelletje wordt er al in een net zo rap tempo doorheen gejast als de coureur door de bochten scheurt. In Laudas relatie wordt gelukkig veel meer tijd geïnvesteerd, wat het personage meer sympathie oplevert. Howard pepert de contrasten tussen de twee rivalen er flink in en dikwijls benoemen ze deze zelfs zelf. De vele veroveringen van Hunt, van verpleegstertje tot stewardess, komen wat overdreven uit de hoek en maken het personage in de introductie wat ééndimendionaal. Lauda, vertolkt door de Spaans-Duitse Daniel Brühl, compleet met flinke overbeet, is dan weer behoorlijk kleurloos en saai. Wel schept de genoemde dramatische wending nieuwe mogelijkheden om beide hoofdpersonen meer volume te geven.
Howard lardeert echter de dramatische kant van zijn titanenstrijd met zo veel weergaloze racescènes, dat alleen dit al de gang naar de bioscoop rechtvaardigt. Rush werd voor minder dan dertig miljoen euro geproduceerd en dit relatief schamele budget zie je er niet aan af. Howard lost het gebruik van te veel dure trucagescènes slim op door veel in te zoomen op de gezichten van de coureurs en hun ronkende machines. Hierdoor ontkomt hij aan een overdaad aan grote totaalshots, maar bewerkstelligt hij eveneens dat hij zijn publiek midden in de actie gooit. Qua verhaalopbouw wordt er nauwelijks afgeweken van het geijkte stramien van de sportfilm. Dit is hier allesbehalve een zonde, onder meer door het spectaculaire camerawerk, snelle montages en knetterharde geluidsmix. Het mistige, regenachtige circuit rondom de berg Fuji vormt het oogstrelende toneel voor een zinderende finale.