Gevolgd door het wit en rood van de tricolore draait Trois Couleurs: Bleu van Krzysztof Kieślowski's kleurentrilogie om het ideaal van vrijheid uit de Franse Revolutie. Dat ideaal komt in de vorm van isolatie, wanneer Julie na het verlies van haar dochter en man in een auto-ongeluk probeert alle banden met haar verleden te breken. Toch ontkomt ze er niet aan connecties met anderen op te bouwen. Zo helpt ze mee om de laatste symfonie van haar man, een gevierd componist, af te maken. In plaats van Julies rouw te bestuderen grossiert de film echter in doorzichtige trucjes.
Het ziet blauw van de poeha. De muziek van Julies man (de vraag blijft open hoeveel Julie bijdroeg aan diens stukken) hangt rond als een leidmotief, maar wat door moet gaan voor briljant klinkt vooral als simplistische bombast van de hand van Kieślowski's vaste componist Zbigniew Preisner. De laatste symfonie ter ere van de Europese gemeenschap komt dan ook nooit in de buurt van Alle Menschen werden Brüder. Wanneer een opzichtig op straat geplaatste fluitspeler het melodietje herhaalt onderstreept dat nog maar eens de kitsch.
In Trois Couleurs: Bleu fungeert elk element als literair verantwoorde metafoor. Julie kijkt verdwaasd naar een nest muizen waar de symboliek van afstraalt. Dat geldt ook voor een overdreven krom lopende oude vrouw die tergend langzaam een fles in de glasbak gooit. De blauwe glaasjes van een lamp verschijnen een aantal keer over Julies gezicht, onbedoeld een metafoor voor hoe Kieślowski zich meer bezighoudt met tierlantijntjes dan psychologie. Een kettinkje filmen vanaf een uitdagend standpunt, of openen met een verbluffend beeld van rijdende autobanden.
Door die mooifilmerij verwordt ook het continue in- en uitfaden op Julie tot slechts een van de trucjes, waarmee haar rouw op afstand blijft. Een associatief einde vol tranen verandert daar weinig aan. De wereld gehuld in blauwe gloed komt kil over, wat doortrekt naar alle interacties. De televisieprogramma's waar Julies dementerende moeder naar kijkt sturen ook ostentatief op de thema's aan, zodat elk restje ambiguïteit verdwijnt. Dat geldt ook voor Binoche' vlakke spel. Aan haar gezicht valt altijd makkelijk te lezen op welk punt ze zich bevindt in haar leven.
De tierlantijntjes ergeren het meest wanneer Julie een suikerklontje doopt in haar koffie en deze traag bruin wordt. Met de snedige montage en het frappante camerawerk voelt Kieślowski in de verte verwant aan Jean-Luc Godard. Maar die laatste zorgt met een intense close-up van een kopje koffie in 2 Ou 3 Choses Que Je Sais d'Elle voor een moment van spirituele bezinning. In Trois Couleurs: Bleu komt zo'n focus met al het gehamer op thematiek vooral potsierlijk over.
Julies behoefte los te breken en de onmogelijkheid daarvan blijft zo hangen in een blasé waas. De gemakzucht waarmee alle trucjes betekenis aan de film opdringen maken weinig indruk, want het is eenvoudig door alle zwaarwichtigheid heen te prikken. De bombast van Trois Couleurs: Bleu drukt enige vorm van oprechtheid de kop in.