Het is lastig een film te vinden die zich zo weinig aan lijkt te trekken van het publiek als Berlin Alexanderplatz. Deze eigentijdse en eigenzinnige kijk op het boek uit het interbellum en de ronduit legendarische Duitse televisiefilmserie uit de jaren tachtig heeft een missie. Het laat zich bij het najagen van die missie geen strobreed in de weg leggen door conventies of publieksverwachtingen. Het resultaat is een drie uur durende aanklacht die minstens zo onvergetelijk is als ontoegankelijk.
Waar het originele verhaal worstelde met politieke thema's zoals het opkomende nationaalsocialisme en het oprukkende communisme, spelen inmiddels andere zaken in Berlijn. Dit keer is hoofdpersoon Franz een Afrikaanse vluchteling die eigenlijk Francis heet. Francis raakt steeds meer ingeburgerd in de Berlijnse underground en doet daarbij steeds meer zijn nieuw verkregen bijnaam Franz eer aan. En waar het in de vorige eeuw ging om een voormalig gevangene, is Francis dit keer in een strijd verwikkeld om zijn tijd als illegale in het asielzoekerscentrum achter zich te laten. Wie de symboliek daar niet ziet, houdt bewust de ogen gesloten.
De parallellen tussen het originele verhaal en de moderne variant zijn echter lang niet altijd zo opzichtig en rechttoe rechtaan. Vaak zijn ze ook speels geconstrueerd, zoals met Francis' naam, waarbij het niet meer is dan een knipoog naar de voorganger. Gelukkig weet filmmaker Burhan Qurbani wanneer hij de parallel los moet laten en een eigen weg moet inslaan. Deze Francis is een eigen personage, met eigen problemen die gewoonweg niet altijd zijn af te doen met een geforceerde parallel.
Francis wordt bij zijn rehabilitatie eindeloos dwarsgezeten door pech en een aangeboren neiging tot het op de verkeerde momenten zijn hoofd boven het maaiveld uit te steken. Deze pech wordt bij het eerste beeld - een van symboliek en zeewater doordrenkte Francis spoelt als bootvluchteling aan op een strand - door een Duitse vrouwenstem aangekondigd. De stem, die balanceert tussen ijzig en lijzig, blijft je bijpraten, met name in het begin, wanneer Francis zelf slechts een handjevol Duitse woorden spreekt. Naarmate Francis echter mondiger wordt en zijn wanhopige streven een goed en fatsoenlijk mens te worden steeds meer leidt tot crimineel gedrag, verstomt de vrouwenstem.
De tocht het slechte pad op wordt Francis begeleid door Reinhold, een hypnotiserende rol van Albrecht Schuch die ergens het midden laat tussen The Mad Hatter uit Alice in Wonderland en Joaquin Phoenix' Joker. Een manipulatieve psychopaat, voor wie niets heilig is in zijn hunkering naar succes en erkenning. Vrouwen zijn gebruiksvoorwerpen en illegalen zonder rechten en papieren zijn een uitkomst. En net als in Joker is de opbouw van de intense slechterik zo goed, dat de gedoodverfde antiheld haast sympathiek wordt, als slachtoffer van een nietsontziend systeem. Haast, totdat hij je onherroepelijk met zijn onontkoombare slechtheid confronteert.
Als je Qurbani iets kwalijk kunt nemen is het dat hij, net als Rainer Werner Fassbinder vier decennia voor hem, Berlin Alexanderplatz magnum opus-achtige proporties heeft willen geven. Qurbani heeft uiteindelijk zoveel in dit werk weggestopt dat je haast niet meer weet waar je moet kijken en wat het nog betekent. De veelheid aan maatschappelijke thema's en persoonlijke bevrijding van de hoofdpersoon resulteert uiteindelijk in een film die nauwelijks meer alles kan overbrengen wat hij zou willen. De pretentie van een Berlijnse nachtclub waarin drugs, racisme, maatschappelijke ongelijkheid en seksuele voorkeur drie uur lang vechten om een plaatsje op de dansvloer zal voor velen op voorhand al te veel van het goede zijn. Het is een film die iedereen zou moeten zien, maar die het je niet makkelijk wil maken hem ook echt te gaan kijken.