Bumperkleef
Recensie

Bumperkleef (2019)

Een broodnodig ijzingwekkende actiethriller van Hollandse bodem.

in Recensies
Leestijd: 3 min 1 sec
Regie: Lodewijk Crijns | Cast: Jeroen Spitzenberger (Hans), Anniek Pheifer (Diana), Willem de Wolf (Ed), e.a. | Speelduur: 83 minuten | Jaar: 2019

Het is alweer even geleden dat filmgoeroe Hans Beerekamp scenarist en regisseur Lodewijk Crijns 'het grootste licht onder de jonge filmmakers' noemde. Dat zal ergens rond diens afstudeermockumentary Lap Rouge in 1996 zijn geweest. Destijds gonsde zijn naam in de persgangen en de investeerdersportemonnees. We zijn ondertussen meer dan twintig jaar en een klein viertal bioscoopfilms met wisselende ontvangst verder als we aankomen bij de release van Crijns' actiethriller Bumperkleef. Het is maar de vraag of een film met zo'n twijfelachtige titel de logische uitkomst is van Beerekamps blijde verwachting.

De film opent met een klassiek overzichtsshot. Een gemaaid, overduidelijk Hollands graanveld; een man in wielrenpak met een fiets op zijn schouders. Angstig, extreem angstig. Rennend, half struikelend over de bundels graan richting de camera. Deze man vreest overduidelijk voor zijn leven. En uit de wijze waarop hij aan het einde van het shot het beeld uit valt, is niet met zekerheid te zeggen of zijn doodsangst gegrond is. De bioscoopkijker struikelt zo van meet af aan angstig mee over die balen graan, in een onhandig zittend pakje, met een nutteloze fiets over de schouders, richting een onduidelijk maar zeker geen fijn lot.

Bumperkleef heeft een eenvoudig plot dat in verschillende genres zou kunnen worden uitgevoerd. Het tenenkrommende neologisme van de titel suggereert een kolderieke hak-en-snijhorror. Dit blijkt gelukkig niet zo te zijn. Het scenario waarin een tweekindergezin tijdens een gestrest autoritje naar opa en oma in aanvaring komt met wittebusjebestuurder en psychopaat Ed, blijft anderhalf uur lang een uiterst spannend en klein actiedrama. De setting van de Volvo op de drukke snelweg, de vader die het noodlot tart met zijn provocerende zelfverzekerdheid en de zusjes die ruziën om die ene iPad terwijl oma belt waar ze blijven, is zo eerlijk echt dat je ondanks de wreedheden uit de openingsscène nog steeds graag naast vader Hans in de auto blijft zitten. Of misschien wel óp de stoel van vader Hans.

Bumperkleef is een krachtig mengsel van Crijns sterke scenario en Bert Pots ijzersterke cinematografie. Daar kunnen de vlakke acteerprestaties van Anniek Pheifer en Willem de Wolf, en de soms meer op effect dan op realiteit geregisseerde emoties weinig afbreuk aan doen. Wat wel gezegd mag worden, is dat de film heel goed zonder dialogen had gekund. Dit is enerzijds een veer in de kont van de storyboard-illustrators en anderzijds een toonbeeld van de armoe die de dialogen bij vlagen kenmerkt. Dat wat wordt gezegd, valt weg in rijkheid aan beeld en spanning.

Of Bumperkleef een logisch en kernachtig product van het 'grootste licht onder de jonge filmmakers' is, of hij in die zin het wonderkind is dat werd gesuggereerd, blijft een vraag. Zijn spel met welke beelden wel of niet getoond worden en waarom dan, zoals Crijns dat magistraal inzette in zijn prijswinnende beginfilms, komt in Bumperkleef zeker tot een hoogtepunt. Maar dit hoogtepunt vindt plaats in een heel ander genre dan Crijns in zijn jonge jaren ambieerde. Met potentiële blockbuster Bumperkleef zijn we ver weg van de jonge hond die voor de release van auteursfilm Jezus Is een Palestijn zei: "Ik wil best een publieksfilm maken maar het lukt me gewoonweg niet". Maar het maakt ook eigenlijk geen reet uit of cineast Crijns is geworden wat van hem werd verwacht, want Bumperkleef is van de eerste tot de laatste seconde De Lift-achtig ijzingwekkend. En de kijker rijdt na deze film voorzichtiger achter witte busjes op de snelweg; doet minder aan bumperkleef. Je weet nooit welke psychopaat er voor je achter het stuur zit.