Na de ingetogen en sfeervolle horrorfilm It Follows, doet regisseur David Robert Mitchell iets onverwachts met Under The Silver Lake. Hij vervaardigt een ambitieuze arthousefilm met een vleugje neo-noir. Het is een zinderende en hypnotiserende filmrit, maar eigenlijk alleen boeiend als je een voorliefde hebt voor cryptische en creatieve avonturen die nergens naartoe gaan. Het is een film die gekenmerkt wordt door een eigenaardige toon en absurd gevoel voor humor, waarbij Andrew Garfield zich redelijk mag uitleven als acteur.
Sam is een nietsnut. Hij blowt in zijn grauwe appartement in Los Angeles, gevuld met vinylspelers en beplakt met Hitchcock-posters, terwijl hij schaamteloos gluurt naar de topless buurvrouw. Sam doet het ongegeneerd met zijn fuckbuddy terwijl ze samen televisie kijken. Dit terwijl Sam net nog romantisch zijn nieuwe liefde zat te bewonderen, met zijn moeder zat te bellen en dacht aangekeken te worden door dode dieren op straat. De toon springt werkelijk alle kanten op, maar op de een of andere manier werkt het hypnotiserend. Mitchell en zijn cameraregisseur Michael Gioulakis weten het namelijk prachtig in beeld te brengen met een vreemde mengelmoes van ouderwetse en nieuwe filmstijlen. Je hebt werkelijk geen idee wat het wereldbeeld van de zenuwachtige Sam precies is, maar zijn neurotische trekjes en de vreemde gebeurtenissen wekken de interesse.
Na de maffe introductie stuurt Mitchell onze Sam op een geflipt neo-noir-avontuur wanneer zijn nieuwe vriendin in spe plots verdwijnt. Zijn paranoïde brein gaat op zoek naar patronen en Mitchell gooit ze als broodkruimels voor hem neer: geheime codes, zwervers, gevallen filmsterren, verborgen berichten in muziek, de corrupte elite en hondenmoordenaars. Sam gaat het hele rijtje af in een absurdistische zoektocht door Hollywood naar een soort verband. Als een dolle amateurdetective weet Andrew Garfield de film lang te dragen in zijn eentje, maar ergens raakt de film het spoor bijster.
Helaas stelt Sam ergens halverwege, tussen al het lanterfanten en de exotische feestjes door, opeens een scherpe vraag. Deze vraag laat doorschemeren wat de regisseur precies wil bereiken met dit zinloze avontuur, en het filosofische punt dat hij wil maken. Het probleem is dat de film hierna nog een goede anderhalf uur doorgaat met surrealistische avonturen, terwijl de rek er al een beetje uit is. Je moet net als Mitchell echt houden van absurdisme, oud Hollywood en ongenuanceerde humor om tot het einde gefascineerd te blijven.
Daarmee is het ook niet zo vreemd dat de reacties vanuit Cannes gemixt waren. Voor de een is Under The Silver Lake een zinderende absurde film, een soort filmversie van de mythe van Sisyphus waarin Sam eindeloos door Hollywood zwerft op zoek naar antwoorden. Tevens is het een experimentele arthousefilm van bijna twee en een half uur, die uiteindelijk weinig te zeggen heeft.
Under The Silver Lake is een typisch voorbeeld van een getalenteerde regisseur die na een filmhit plots al zijn creativiteit los kan laten op een passieproject. Daarmee is het een unieke film met prachtige beelden, verbluffende momenten en een pakkend sfeertje. Toch is het niet erg toegankelijk, onevenwichtig, laat het tientallen verhaallijnen varen en gaat het best lang door. Voor liefhebbers van Inherent Vice, Mulhulland Drive of The Big Lebowski valt er misschien wel een cultfilm uit te trekken, als je echt houdt van vage verhalen.