In zijn filmmagazine voor de BBC verklaarde programmamaker Jonathan Ross ooit eens over Robert DeNiro dat de acteur sommige projecten aanpakt om weer eens een restaurant te kopen en andere omdat hij daar echt een uitdaging in ziet. Zo zijn er meer acteurs met filmkeuzes die soms uiterst dubieus zijn. Al Pacino bijvoorbeeld mag dan geen horecaman zijn, maar soms stapt hij in projecten waarvan je je afvraagt wat hem heeft bezield.
Zijn hoofdrol in de thriller Hangman illustreert dit op pijnlijke wijze. Pacino speelt een politierechercheur die zijn badge aan de wilgen heeft gehangen en sindsdien vrij weinig uitvoert. Over zijn persoonlijke leven komen we amper iets te weten. Rechercheur Ray Archer hangt een beetje rond in zijn auto en luistert naar klassiekers als House of the Rising Sun. Inderdaad behoorlijk afgezaagd. Veel beter wordt het dan ook niet.
In het bureau waar Archer vroeger voor speurde staat een taaie tante aan het roer. Het politiehoofd heeft weinig zin om journaliste Christi Davies, die zich laat ontvallen heel dicht bij een Pulitzer te zijn geweest, mee te laten draaien met de afdeling moordzaken. Als er een gestoorde seriemoordenaar in de stad Monroe huishoudt slaan Archer, Davies en profiler Will Ruiney de handen ineen. De gek hangt ogenschijnlijk willekeurig in de stad mensen op en heeft wel zin in een potje galgje.
Als je dan toch op je oude dag achter een seriemoordenaar aan moet, dan kan het maar beter deze spelletjesfanaat zijn. Archer en Ruiney hoeven weinig moeite te doen om een patroon te ontdekken of het volgende (potentiële) slachtoffer op te sporen. Het wordt ze op een presenteerblaadje aangereikt of ze hebben een intuïtie die altijd klopt. Zelden zagen we in een thriller van dit allooi een psychopaat die zo geordend en regelmatig te werk gaat. Het is haast lachwekkend als het niet zo'n aanslag op de intelligentie van de kijker was.
Vooral Brittany Snows personage is een sta in de weg. De journaliste kan kennelijk met en al dan niet denkbeeldige thuiscursus Moordenaar Opsporen de geest van de gestoorde gek doorgronden. Maar deze Christi fungeert niet enkel als de outsider of het perspectief van de kijker, maar is met name een storende factor die de vaart regelmatig eruit haalt. Een wilde achtervolging per auto verandert daar bitter weinig aan.
Toch is het grootste struikelblok de aanwezigheid van Pacino. Met misplaatste humor en slappe dialogen en oneliners laat de vermaarde acteur uitermate lui en zielloos spel zien. Dit was overduidelijk een verplicht nummertje voor de acteernestor. Zijn tegenspelers weten merkbaar niet wat ze met Pacino moeten aanvangen. Soms is een grote naam niet voldoende om een matig scenario en rammelend plot vlot te trekken. Pacino heeft er weinig lol in, ook al leeft hij naar het einde toe wel wat op.
Hangman is formulematig broddelwerk zonder spanning. Het is een slap aftreksel van het werk van James Patterson (Along Came the Spider, Kiss the Girls). Dat zegt wel iets. De ontknoping wordt er met de haren bijgesleept. Het feit dat zelfs de Nederlandse filmdistributeur het niet nodig vond om journalisten uit te nodigen voor een screening spreekt ook boekdelen. Thuis bekeken nodigt deze speelfilm van voormalig stuntman Johnny Martin vooral uit om andere dingen te doen die veel interessanter zijn. De naar beschimmeld fruit riekende koelkast uitmesten, een belastingaangifte, een pedicure met je schoonmoeder of de afwas van een maand doen worden opeens heel aanlokkelijk.