Ieder jaar komen er weer nieuwe films over de Tweede Wereldoorlog uit. In 2017 lijkt de nadruk te gaan liggen op waargebeurde verhalen. Zo blaast Christopher Nolan een bekende evacuatiemissie opnieuw tot leven in zijn zomerblockbuster Dunkirk en presenteren zowel Anthropoid als HHhH later in het jaar een interpretatie van de Tsjechisch-Britse liquidatieoperatie 'Anthropoid'. Ook gebeurtenissen die de geschiedenisboekjes niet hebben gehaald, lenen zich goed voor verfilmingen. The Zookeepers Wife en Alone in Berlin belichten de buitengewone dingen die gewone mensen deden tijdens het naziregime. Aan Alone in Berlin de eer om deze reeks oorlogsfilms af te trappen. Het is echter maar de vraag of veel mensen de smaak te pakken zullen krijgen na deze formulefilm.
Eén ding kunnen we alvast verklappen over bovenstaande WOII-parade: wie niet houdt van grotendeels Engelstalige acteurs die zich voor de gelegenheid een Duits, Pools of bijvoorbeeld Tsjechisch accent aanmeten, kan beter wegblijven. In i]Alone in Berlin[/i] wordt hier en daar nog wat Duits gekrabbeld, maar naast een 'heil Hitler' hier en daar is het slechts Engels dat klinkt. Gelukkig heeft Alone in Berlin met Brendan Gleeson en Emma Thompson in de hoofdrollen serieus acteergeweld in huis. Het tweetal speelt Otto en Anna Quangel, een Berlijns echtpaar dat na de dood van hun zoon besluit om ansichtkaarten met anti-Hitlerleuzen te verspreiden. Aan Gestapo-inspecteur Escherich de taak om ze op te sporen. Daniel Brühl keert met deze rol terug naar het type personage waarmee hij zich met Inglorious Bastards internationaal in de kijker speelde. De Tarantino-film lijkt Brühl gelanceerd te hebben als de nieuwe Duitse badguy, want hij is na Alone in Berlin ook in The Zookeeper's Wife te bewonderen in een soortgelijke rol.
Op het ingetogen spel van Thompson, Gleeson en de immer solide Brühl is weinig aan te merken. Het is niet het acteerwerk waar het aan schort in Alone in Berlin. Het probleem is dat de cast weinig kans krijgt om hun karakters te verkennen en uit te diepen. Regisseur Vincent Perez focust veel te veel op het stap voor stap volgen van de standaardformule voor dit soort verhalen. In het openingsshot doet hij het verzetsmotief van de Quangels uit de doeken, waarna een herhaling van zetten volgt. Een ansichtkaart wordt geschreven en onder begeleiding van dreigende strijkmuziek om de spanning op te bouwen ergens neergelegd. Uiteraard gaat het soms maar op het nippertje goed. Tussendoor toont Perez steeds fragmenten van de jacht van Escherich, waarbij te vaak shots van een plattegrond van Berlijn voorbijkomen waarop steeds meer vlaggetjes prijken als symbool voor de geschreven protestkaartjes. Voor degenen die onbekend zijn met het gelijknamige boek van Hans Fallada waarop de film gebaseerd is, rest alleen de vraag hoe het met de Quangels zal aflopen. Naarmate de tijd vordert, is dit echter steeds gemakkelijker te voorspellen. Het gevolg is dat je achterblijft met het gevoel dat er meer in had gezeten. Het is zonde dat Perez geen originelere benadering aandurfde van het verhaal dat hij juist verfilmde omdat hij vond dat het een nieuwe blik op de Tweede Wereldoorlogsperiode bood.