De GVR
Recensie

De GVR (2016)

Spielbergs dertigste speelfilm is een vermakelijk familieavontuur en een klein technologisch wonder, maar kan niet tippen aan zijn grote klassiekers.

in Recensies
Leestijd: 3 min 53 sec
Regie: Steven Spielberg | Cast: Mark Rylance (De GVR), Ruby Barnhill (Sophie), Penelope Wilton (The Queen), Jemaine Clement (Fleshlumpeater), Rebecca Hall (Mary), Rafe Spall (Mr. Tibbs), Bill Hader (Bloodbottler) | Speelduur: 117 minuten | Jaar: 2016

Voor zijn dertigste speelfilm keert Spielberg terug naar zijn grootste troef: genrefilms vol kinderlijke verwondering. Eindelijk is het geliefde verhaal van Roald Dahl uit de boekenkast getrokken en wordt de GVR voor het eerst in live-action verfilmd. Om Mark Rylance om te toveren naar De Grote Vriendelijke Reus en wat filmmagie terug te brengen, is zelfs het creatieve team achter E.T. ingeschakeld. Ruby Barnhill is het fortuinlijke meisje dat Sophie mag spelen; na het spotten van de GVR midden in de nacht, wordt ze meegenomen naar de reuzenwereld.

Dit type film valt of staat met de chemie tussen de fabelachtige creaturen en diens kleine bewonderaars. Ruby Barnhill weet gelukkig prima om te gaan met de verzonnen wezens; gewapend met een soort volwassen charisma of juist meisjesachtige verwondering reageert ze geloofwaardig op de momenten die tellen. Daarbuiten krijgt ze weinig kansen om het emotionele spectrum verder te verkennen. Toch speelt ze haar rol als inleefbaar personage en tegenspeler van Mark Rylance voorbeeldig.

Dankzij Spielbergs liefde voor animatie en ervaring met films zoals De Avonturen van Kuifje, is de GVR zelf nog indrukwekkender. Mede dankzij de geweldig geanimeerde gezichtsuitdrukkingen en zijn prachtige uitspraak van Gobblefunk – het verzonnen taaltje van Roald Dahl – weet Mark Rylance een zeer charmante GVR neer te zetten. Ondanks alle computermake-up straalt hij iets bijzonder hartverwarmends uit met zijn gerieflijke stem en voorkomen.

Scènes waarin Sophie rondklautert, discussieert met de reus en schuilt in snotterige snoskommers zijn bovendien een klein technologisch wonder. De mengelmoes van acteurs, computerbeelden en gigantische decorstukken komen voor het merendeel uitstekend samen. Op zijn sterkst is de chemie tussen Sophie en de GVR echter niet in de avontuurlijke scènes, maar in de adempauzes waar zij de verschillen tussen reuzen en ´human beans´ kunnen bewonderen.

Hier en daar glipt er een duister carnivorenthema tussendoor, maar over het algemeen is De GVR een stuk luchtiger dan het boek; grimmige discussies worden veelal weggelaten. Het is ergens een gemiste kans om wat thematische complexiteit erin te brengen, de beste kinderverhalen hebben tenslotte een duistere kant. Aan de andere kant levert het zo een script op met een bijzonder lieflijke toon. Dit past prima bij alle elementen die trouw blijven aan het boek: dromen vangen, het bezoek aan de koningin van Engeland, Spielberg deinst zelfs niet terug voor flitspoppers. Waar scheetgrappen normaliter weinig meer dan flauwe geluidseffecten zijn, wordt het scheetfenomeen hier in vol ornaat getoond. Mens en dier vliegt door het beeld, gevolgd door gekleurde scheetwolkjes. Overdreven doch charmante onzin die deze ene keer geheel geoorloofd is.

Hoewel het filmavontuur technisch gezien goed in elkaar steekt, kan het niet tippen aan Spielbergs eerdere kaskrakers. De grote kracht in een film als E.T. of Jurassic Park lag niet alleen in de miraculeuze speciale effecten. Wat die films tijdloos maakt, is de manier waarop ze volwassen mensen doen veranderen in kleine kinderen met fonkelende oogjes. Hierbij laat De GVR wat steken vallen. Hoe boekgetrouw de film ook is of hoe oogstrelend de droomachtige reuzenwereld ook mag zijn, de eerste helft met enkel Sophie en de GVR weet niet altijd te bekoren.

Nee, de film gaat pas echt leven na de gekke wendingen in de tweede helft, waar de GVR geconfronteerd wordt met volwassen mensen in de echte wereld. Mensen die hun wereldbeeld eventjes compleet moeten laten varen en in een kinderlijke staat van verbijstering de reus binnenlaten in een paleis. Deze transformeert dankzij de GVR in een levensechte poppenkast; grote hallen lijken kleine kamers en serveersters die etenswaren brengen lijken minuscule popjes met miniporselein. Bij deze scènes, waar de volwassenen hun kinderschoenen aantrekken, komt de filmmagie pas echt om de hoek kijken. Daar kan geen computerlandschap of actiescene tegenop, hoe uitmuntend de animatie ook is. Bovenal is het zonde dat de écht magische momenten zo lang op zich laten wachten.

De GVR biedt geen overweldigend gevoel van verwondering zoals eerdere Spielbergiaanse avonturen, daarvoor is de eerste helft wat te tam. De geestige en schaamteloos vreemde conclusie van het Roald Dahlverhaal biedt gelukkig wel wat compensatie. Hoe vermakelijk en mooi het geheel ook kan zijn, er blijft een soort tweestrijd aanwezig. Niet alleen tussen de twee helften van de film, maar ook tussen de kindvriendelijke elementen en het duistere achtergrondverhaal dat steeds weggemoffeld wordt. De GVR mag dan niet de verwachtingen waarmaken en alle magie uit Spielbergs oeuvre terugbrengen, als verfilming van een Roald Dahlboek is het een uiterst vermakelijke familiefilm, dankzij reusachtig mooie beelden, gerieflijke acteerprestaties en bovenal een vriendelijk script.